Docentenhandleiding

Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat liefst 91% van de Nederlandse jongeren in 2010 actief was op één of meer sociale netwerksites (Sleijpen, 2010). Binnen de EU vinden we enkel in Polen een hoger percentage gebruikers van online sociale netwerken (namelijk 94%). Ook als we verder naar beneden in deze ranglijst gaan kijken blijkt duidelijk dat er in heel Europa massaal gebruik wordt gemaakt van online sociale netwerken. In Roemenië, hekkensluiter op de lijst, heeft nog altijd meer dan 60% van de jongeren uit eerdergenoemde leeftijdscategorie minimaal één account bij een sociaal netwerk.

Niemand zal deze jongeren hebben gedwongen om zich aan te melden bij bijvoorbeeld Facebook, Hyves of Twitter, de keuze om informatie over je zelf prijs te geven op het wereldwijde web is een vrijwillige. Een online identiteit heb je als gebruiker immers zelf helemaal onder controle, je bepaalt zelf wat je online plaatst wat betreft persoonlijke informatie en/of  foto- en videomateriaal. Beter nog: dingen van jezelf die je niet wilt delen, en in het dagelijkse leven ook voor mensen zou verzwijgen, zet je gewoon niet online. Maar werkt dat wel zo?

 Tijdens deze twee lessen willen we de leerlingen bewust maken van online identiteiten en hun eigen online identiteit. Leerlingen kritisch leren kijken naar online identiteiten en laten onderzoeken hoe hun online zich verhoudt tot hun ‘echte’ identiteit.

 De rol van de docent is gericht op het activeren van het zelfsturend vermogen van de leerling. Daarmee wordt bedoeld dat de docent de leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig aan het werk kan laten, daar is dit leermiddel ook voor ontworpen. De lessen zijn zo ontworpen dat in principe alle informatie voor de leerling toegankelijk is, alles is op de wikiwijs te vinden. Daarnaast heeft de docent de taak om tijdens de verschillende lessen zorg en aandacht te hebben voor de individuele leerling. Hij/ zij doet dat door tijdens de wikiwijs lessen door de klas te lopen en hier en daar een leerling vragen te stellen over zowel de inhoud van de les als over de (emotionele) verwerking van de opdrachten.