De reductie van ijzer(III)ionen

Wanneer zwaveldioxide door een oplossing van een ijzer(III)zout wordt geleid, ontstaat vrijwel ogenblikkelijk een dieprode kleur.
Dezelfde kleur is waar te nemen als bij een oplossing van een ijzer(III)zout een natriumsulfietoplossing wordt gevoegd.
Een oplossing van een ijzer(III)zout is geelbruin gekleurd als gevolg van de protolysereactie:

Een oplossing hiervan in alcohol geeft met ijzer(II)ionen een (steen)rode kleur.

De rode kleur, die ontstaat bij toevoegen van een natriumsulfietoplossing wordt toegeschreven aan de vorming van het trisulfietoferraat(III)ion3,4 - Fe(SO3)33-(aq) -: 

Bij aanzuren met bijvoorbeeld verdund zwavelzuur (4M) wordt de oplossing lichtgeel en bij verwarmen van de aangezuurde oplossing ontstaat een vrijwel kleurloze oplossing.

De in (V) genoemde reactie kan gezien worden als een tussenfase bij de redoxreactie:

Deze redoxreactie blijkt wel te verlopen, echter lang niet volledig!
Vrijwel direct na samenvoegen kunnen ijzer(II)ionen worden aangetoond (zie opmerking 1), maar er blijven ook biljovermaat SO32--ionen duidelijk ijzer(III)ionen aantoonbare (zie opmerking 2).

 

Opmerking 1:

Als reagens op ijzer(II)ionen is 2,2'-dipyridine gebruikt.

 

 

 

 

 

 

Een oplossing hiervan in alcohol geeft met ijzer(II)ionen een (steen)rode kleur.

Opmerking 2:

Als reagens op ijzer(III)ionen is kaliumthiocyanaat (KSCN) gebruikt. Een oplossing hiervan in water geeft met Fe3+-ionen een dieprode kleur.

Opmerking 3:

Met een grote overmaat SO32--ionen ontstaat een neerslag van Fe(H2O)3(OH)3, omdat het protolyse-evenwicht (IV) en de daarop volgende protolyse-evenwichten naar rechts verschuiven ten gevolge van het evenwicht:

Opmerking 4:

Zwaveldioxide geeft in oplossing sulfietionen:

De concentratie aan SO32- is zodanig dat evenwicht (V) voldoende rechts ligt om de rode kleur te kunnen waarnemen.