Bij de reductie van een joodoplossing door zwaveldioxide verwacht men ontkleuring van de oplossing volgens:
I2 (aq) + 2 H2O (l) + SO2(g) → 2I-(aq) + 3H+(aq) + HSO4-(aq) (I)
geel/bruin kleurloos
Het complex ion ontstaat ook als zwaveldioxide in een kaliumjodide-oplossing of over vast kaliumjodide wordt geleid.
Vanwege de genoemde nevenreactie lijkt het beter om de reductie van jood uit te voeren met een natriumsulfietoplossing in plaats van met zwaveldioxide.
De genoemde complexvorming blijft dan achterwege en de oplossing wordt kleurloos.
I2 (aq) + H2O (l) + SO32- (aq) → 2I-(aq) + H+(aq) + HSO4-(aq) (III)
geel/bruin kleurloos
Als hierbij overmaat natriumsulfietoplossing wordt gebruikt, zal in geconcentreerde oplossingen uit de SO32--ionen en de H+-ionen SO2 worden gevormd en dus wel weer complexvorming volgens (II) optreden.
Met verdunde oplossingen zal dit gebeuren bij aanzuren.