Het bedrijfshoofd van een landbouwloonbedrijf of de medewerker, die het inzetten van chemische gewasbeschermingsmiddelen binnen het bedrijf aanstuurt, moet in het bezit zijn van het vakbekwaamheidbewijs ‘bedrijfsvoeren gewasbescherming’ ook wel spuitlicentie B genoemd.
Ook bedrijfshoofden van akkerbouwbedrijven, geboren na 31 december 1995 moeten gewasbescherming B hebben als ze op hun bedrijf chemische bestrijding uitvoeren of laten uitvoeren.
Voor gewasbescherming B moet je je de volgende bekwaamheden en kennis eigen maken:
De meest voorkomende ziekten, plagen en onkruiden herkennen en de biologische achtergronden van die ziekten, plagen en onkruiden kennen.
Weten welke preventieve, teelttechnische, niet chemische en chemische middelen je kunt inzetten tegen een ziekte, plaag of onkruid.
Kennis hebben van geïntegreerde gewasbescherming.
Chemische middelen kunnen kiezen met behulp van naslagwerken.
De gewasbescherming kunnen plannen en een gewasbeschermingplan kunnen maken waarbij aandacht voor niet chemische bestrijding en preventie.
Middelengebruik registreren en met een registratiemodule kunnen werken.
Je personeel kunnen aansturen, adviseren en instrueren op het gebied van arbo wetgeving en de wet gewasbescherming en biociden.
De gewasbescherming kunnen evalueren en optimaliseren.
Als je dit leerarrangement doorloopt en alle werkdocumenten met bijbehorende vragen en opdrachten maakt en bestudeert, moet je voldoende kennis hebben opgedaan om de toetsen met goed gevolg te maken.