Taak

Lesonderwerp over geld.

In deze lessen krijg je een aantal opdrachten. Voor alle opdrachten geldt dat je deze na afronding moet inlveren bij de leraar.

Wat is geld? Welke vormen van geld zijn er? Welke functies heeft geld? Op welke manieren kun je betalen met geld? Hoe werkt een chipknip en wat is een incassomachtiging? Ook wordt aandacht besteed aan hoe je zelf kunt vaststellen of je eurobiljet echt is en wat rente is.

'Geld moet rollen'. Een bekende uitdrukking, waar je het vast wel mee eens bent. Toch?

Geld is een voorwerp of symbool dat waarde heeft, nu en in de toekomst. Je kan er mee ruilen, betalen, sparen en rekenen.

 

Geld bestaat in verschillende vormen.
Er zijn economische namen voor.

Chartaal geld:

alle vormen van geld die je kan vasthouden, dus munten en bankbiljetten.

Giraal geld:

geld dat bij een bank op een betaalrekening staat.

Elektronisch geld:

geld dat op een chipknip staat

 

  1. Geef een voorbeeld van de vier manieren waarop jij geld gebruikt.

ruilmiddel:

betaalmiddel:

oppotmiddel:

rekenmiddel:

 

  1.  De euro:

Sinds wanneer is de Euro een officieel betaalmiddel ?

 

  1. Teken nauwkeurig het officiële euroteken na
  2. Noem acht verschillende valuta’s.
  3. Hoeveel landen hebben de euro ?
  4. Lees het stripverhaal over Billy en schrijf op hoe hij aan zijn eind komt.
  5. Pinpas: Waarom mag jij jouw pincode niet aan een ander geven ?

 Lever je opdrachten in bij de leraar !

Geschiedenis van munten

Geld is door de eeuwen heen steeds van iets anders gemaakt. Duizenden jaren geleden gebruikten mensen schelpjes en zout als ruilmiddel. Later ruilden mensen met metalen zoals zilver en goud. Tegenwoordig is geld gemaakt van materiaal dat weinig waard is.

Geld moet makkelijk zijn om mee te betalen (betaalmiddel), waardevast zijn nu en in de toekomst (spaarmiddel) en makkelijk mee zijn te rekenen (rekenmiddel?