Voor de docent:
Natuurlijk zullen uw leerlingen graag aan het werk gaan met het maken van een set bestek. Het ontwerpen en tekenen van eigen modellen verdient de voorkeur, omdat dan ook aan de te verwerven competenties voor het tekenen wordt gewerkt. Het is goed om in groepjes van 3 a 4 leerlingen te werken. Dit om meeliften zoveel mogelijk te voorkomen. Het modelleren van de bestekdeeln moet eerst geoefend worden, even als de oppervlaktemethoden. Wellicht verdient het aanbeveling een AVO-docent de presentatie te laten beoordelen.
Voor de beoordeling kunt u kiezen uit twee verschillende tabellen. De onder evaluatie aanwezige tabel kan eventueel door de leerlingen zelf worden ingevuld. Door op BESTAND te klikken kunt u de tabellen downloaden. Ook zijn de 25 algemeen in het MBO geldende competenties hier afgedrukt, zodat het mogelijk is eens te kijken aan welke competenties is gewerkt, en op welk niveau. Er worden drie niveau's onderscheiden:
-Reproductief: De leerling kan met duidelklijk omschreven taken onder begeleiding een opdracht goed uit voeren
-Productief: De leerling kan in bestaande situaties met weinig begeleiding oplossingen voor nieuwe problemen bedenken.
-Transfer: De leerling kan zelfstandig activiteiten ondernemen waarbij hi/zij tevens kennisn en vaardigheden kan overdragen op anderen. Kortom er is sprake van transfer
Competenties |
Reproductief |
Productief |
transfer |
A. Beslissen en activiteiten uitvoeren |
|||
B. Aansturen |
|||
C. Begeleiden |
|||
D. Aandacht en begrip tonen |
|||
E. Samenwerken en overleggen |
|||
F. Ethisch en integer handelen |
|||
G. Relaties bouwen en netwerken |
|||
H. Overtuigen en beïnvloeden |
|||
I. Presenteren |
|||
J. Formuleren en rapporteren |
|||
K. Vakdeskundigheid toepassen |
|||
L. Materialen en middelen inzetten |
|||
M. Analyseren |
|||
N. Onderzoeken |
|||
O. Creëren en innoveren |
|||
P. Leren |
|||
Q. Plannen en organiseren |
|||
R. Op behoeften van de klant richten |
|||
S. Kwaliteit leveren |
|||
T. Instructies en procedures opvolgen |
|||
U. Omgaan met veranderingen en aanpassen |
|||
V. Met druk en tegenslag omgaan |
|||
W. Gedrevenheid en ambitie tonen |
|||
X. Ondernemend en commercieel handelen |
|||
Y. Bedrijfsmatig handelen |
|||