Kay is onlangs verhuisd. Hij woont nu samen met zijn ouders en z’n twee zussen in een nieuwbouwwijk. Naast het nieuwe huis ligt een oprit waarop een aantal auto’s geparkeerd kan worden. Aan het einde van de oprit staat de schilderswerkplaats en een klein kantoortje van zijn vader. Kay’s vader is een zogenaamde ZZP-er. Om te voorkomen dat niemand zomaar het terrein op kan lopen wil zijn vader een metalen hek plaatsen dat elektronisch bediend kan worden. De entree van het huis ligt aan de andere kant. Kay’s moeder heeft te kennen gegeven dat zij bij de entree ook een afsluitbaar hekje wil. Om kosten te besparen had Kay’s vader zich voorgenomen het hek zelf te maken, maar een ZZP-er heeft het meestal erg druk, hij komt er niet aan toe. Als tijdens de maaltijd het gesprek op het hek komt kijken ze plotseling allemaal naar Kay: “Jij hebt laatst zo’n fraaie brug gemaakt samen met een Jurgen en Harco”zegt zijn vader. “Jullie kunnen vast ook wel een stevig hek maken, wat aan onze wensen voldoet.” Als Kay de volgende dag weer op school is gaat hij met de praktijkinstructeurs overleggen of er een hek naar de wensen van zijn ouders op school kan worden gemaakt. Na verloop van enige dagen blijken er nog twee medestudenten te zijn, die ook wel een tuinhek willen maken. De praktijkinstructeurs hebben intussen gesproken met een aantal vakdocenten. Besloten is dat er in groepjes van 3 een aantal hekken gemaakt zal worden. Natuurlijk moet er wel een fraai ontwerp aan de bouw van de hekken ten grondslag liggen.