Brienen komt na een avondje stappen in het nachtelijk duister bij zijn ouderlijk huis aan. Het huis hult zich in volledige duisternis, nergens schijnt licht. Blijkbaar is iedereen al naar bed. Op de tast vindt hij de deurklink van het fietsenschuurtje. Op het moment dat hij zijn fiets naar binnen duwt, valt met donderend lawaai een metalen tuingieter van de werkbank. Slaapkamerlichten flitsen aan en er klinken verwensingen aan zijn adres die er niet om liegen. Tien minuten later ligt Brienen in zijn bed en is alles weer rustig.
De volgende morgen moet Brienen gelukkig al weer op tijd naar school zodat hij lastige vragen aan de ontbijttafel ontloopt. Op het ROC waar hij studeert aan de afdeling Mechanical Design & Engineering ontmoet hij zijn vrienden, en vertelt hij over zijn nachtelijk escapades. Zijn beste vriend Frank, vraagt of er bij Brienen's huis dan geen buitenlamp is gemonteerd, die automatisch aangaat als er iemand arriveert. "Jaah, dat zal er nu van moeten komen" zegt Brienen. Als aankomend technici kunnen ze eigenlijk best een fraai vormgegeven buitenlamp maken, en omdat ze in hun opleiding ook een module elektrotechniek hebben gevolgd, zien ze ook niet op tegen het aanbrengen van een schakeling met een sensor die de lamp kan inschakelen. Ze zullen tijdens de INVENTOR-tekenlessen eens overleggen met de leraar, en wellicht zijn er ook klasgenoten die ook wel eens in de nachtelijke uren thuiskomen......