Werkwijze

Werk in tweetallen!

 

1. Dichtvormen

Ken je deze dichtvormen?

- Elfje
- Haiku
- Limerick

Waarschijnlijk heb je wel eens gehoord van bovenstaande dichtvormen. Wanneer je niet zeker weet hoe een dichtvorm er uitziet, zoek je informatie over deze dichtvorm. Doe dit met behulp van de genoemde bronnen onder het kopje 'bronnen'.

 

2. Nieuwe dichtvormen

Zoek met behulp van de bronnen informatie over onderstaande dichtvormen en maak onderstaande opdrachten. Zet je antwoorden in een worddocument. Je moet deze opdrachten met z'n tweeen doen.

- Stiftdicht
- 160
- Vormgedicht
- Klankgedicht

 

a. Wat heb je nodig wanneer je een stiftgedicht wilt gaan maken en hoe pak je het aan?

b. Leg uit wat de oorsprong van een '160' is. 

c. Leg uit wat het verschil is tussen een vormgedicht (of typografisch gedicht) zoals het omschreven staat op de website Poëzie in beweging en een vormgedicht zoals Paul van Ostaijen ze gemaakt heeft.

d. Leg uit wat het verband is tussen de liedjes onderaan deze pagina en klankdichten. De songteksten van de liedjes kan je vinden op deze websites: De Jeugd Van Tegenwoordig Adele Bloemendaal

 


3. Vijftigers

In de workshop van Joost Oomen heb je kort iets gehoord over de Vijftigers en heb je geleerd over associatie. Beantwoord onderstaande vragen over de Vijftigers. Maak gebruik van de bronnenlijst! 

a. Noem drie kenmerken van de poezie van de Vijftigers.

b.
In het stukje over de Vijftigers van literatuurgeschiedenis.nl staat ‘dat kan mijn dochter van zeven ook’. Leg uit wat sommige mensen bedoelden met deze kritiek op de Vijftigers.

 

 

4. Schrijven

Kies een van de acht dichtvormen die hierboven genoemd zijn. Je mag ook kiezen voor een vrije vorm (zonder vaste regels). Schrijf zelf (alleen dus) een gedicht met het thema muziek. Denk goed aan wat je geleerd hebt in de workshop van Joost Oomen.

 

5. Controleren

a. Controleer met behulp van het beoordelingsformulier (zie menu links) of je gedicht goed is. Verander of verbeter eventueel je gedicht.

b. Laat een klasgenoot je gedicht lezen en vraag om tops (wat is goed) en tips (wat kan er beter). Zet deze tops en tips je worddocument en pas je gedicht eventueel aan. 


6.
Evaluatie 

Beantwoord in je worddocument de volgende vragen:

a. Wat ging goed bij het maken van de webquest?

b. Wat zou je een volgende keer anders doen?

c. Heb je nog tips voor de maker van de webquest?

 

7. Inleveren

Wanneer je gedicht helemaal klaar is, mail je het gedicht en de antwoorden van de opdrachten naar je docent. Wanneer je hebt gekozen voor een stiftdicht, lever je je gedicht bij de docent in en mail je alleen de antwoorden. Dit kan ook voor je gelden als je gekozen hebt voor een vormgedicht.

 

De Jeugd Van Tegenwoordig - Watskeburt

Adele Bloemendaal - Wat heb je gedaan Daan