De WIC
Na het succes van de VOC wilde Nederland meer. Er werd in 1621 de opdracht gegeven voor het monopolie op de handel met Amerika en West-Afrika. Een nieuw bedrijf werd opgericht met als naam WIC, West Indische Compagnie. Net als de VOC was dit eerst een bedrijf uit Holland en Zeeland.
De WIC verschilde veel van de VOC. Het belangrijkste doel was de oorlog met Spanje en Spanje was vooral actief in het Zuid-Amerikaanse gebied. De WIC kreeg als opdracht het kapen van de Spaanse schepen. Het grootste succes hierbij was dat van Piet Hein 1628.
De handel in slaven
In 1637 veroverde de WIC het Portugeese fort Elmina in Ghana. Vanuit dit fort ging de WIC de slavenhandel organiseren. Met Europese wapens en andere kostbaarheden werden slaven gekocht bij Afrikaanse stamhoofden. Vervolgens werden de slaven in het fort bijeen gehouden, totdat er genoeg waren om een schip vol te landen. Het slavenschip ging vervolgens naar Curaçao, waar een slavenmarkt was. Daar werden de slaven verkocht aan plantage-eigenaren. Vervolgens moesten de slaven zwaar werk doen op koffie-, cacao -, suikerriet -, tabak – en katoenplantages. De WIC had plantages in Suriname en op de Antillen. Deze handel wordt ook wel driehoekshandel genoemd.
Einde van de WIC
De WIC was minder succesvol dan de VOC. Vooral omdat de concurrentie van Portugal en Spanje in het westen te groot was. De WIC kon het monopolie niet behouden en langzaam ging het bedrijf ten onder in 1734.