Trapmodel van docentsturing naar zelfsturing

Docentsturing

Gedeelde sturing

Zelfsturing

 

  • De student overziet de situatie nog niet
  • De student richt zich op een deelaspect of enkelvoudige handeling
  • De student ziet losse handelingen
  • De student  heeft instructie of een demonstratie nodig
  • De student  wordt beoordeeld door de docent en past daarop het handelen aan

 

  • De student  staat open voor feedback van de coach, lesgevende docenten en de medestudenten

 

  • De student  bepaalt in overleg met de coach de activiteiten in het kader van zijn persoonlijke ontwikkeling (POP en PAP)
  • De student  reflecteert a.d.h.v. de STARRT-methodiek

 

 

 

  • De student onderzoekt de situatie
  • De student richt zich op geheel aspect of meervoudige handelingen
  • De student ziet de samenhang tussen de handelingen
  • De student  lost problemen zelf op

 

  • De student  overlegt met anderen of zijn/haar oplossingen goed zijn of het handelen bijgesteld moet worden
  • De student  vraagt feedback aan de begeleider

 

  • De student bepaalt zelf de activiteiten in het kader van zijn persoonlijke ontwikkeling (POP en PAP) en overlegt deze met de coach
  • De student maakt kennis en oefent met andere methodieken voor reflectie

 

 

  • De student overziet de gehele situatie
  • De student  richt zich op complexe handelingen  en voert taken zelfstandig uit
  • De student  ziet verbanden tussen de handelingen en kan deze uitleggen
  • De student  stuurt  collega’s van eigen en lager niveau aan
  • De student  beoordeelt zichzelf, analyseert en trekt conclusies voor het kiezen van het handelen
  • De student bepaalt zelf wanneer feedback van de coach, lesgevende docenten en de medestudenten nodig is
  • De student bepaalt zelf de activiteiten in het kader van zijn persoonlijke ontwikkeling (POP en PAP)
  • De student reflecteert op basis van geschikte methodiek naar eigen keuze

 

Een beginnende samenleerder:

  • De student stelt zichzelf afhankelijk op naar de groep, neemt weinig initiatief, en kiest vaak voor zichzelf bijvoorbeeld door deeltaken zonder overleg uit te voeren
  • De student is verantwoordelijk voor uitvoering van eigen takenpakket

 

 

Een gevorderde samenleerder:

  • De student blijft bij de groep, doet wat gevraagd wordt (ook als het niet direct interessant voor hem is) en neemt regelmatig taken en rollen op zich
  • De student is verantwoordelijkheid in samenwerking met collega’s

 

 

Een expert samenleerder:

  • De student staat open voor de ander, betrekt iedereen erbij, voert deeltaken uit na overleg, en maakt gebruik van en stimuleert de kwaliteit van ander
  • De student is verantwoordelijk voor de hele zorg en begeleidingscyclus