Scheren

Als een dier naar wedstrijden of shows gaat, moet het er zo mooi mogelijk uitzien. Sommige dieren scheer je dan met een tondeuse en/of een scheerapparaat.

Schapen worden elk jaar geschoren. Bij mooi weer kunnen schapen heel goed zonder hun dikke isolatielaag. Schapen kun je halverwege de winter scheren. Dit noem je winterscheren. Je scheert ze dan voor het aflammeren. Wanneer je de schapen in de winter scheert, groeien de lammeren beter en kun je de conditie van het schaap beter in de gaten houden. Je ziet ook beter wanneer het dier moet lammeren.

 

 

 

 

Angorageiten en -konijnen scheer je vanwege de opbrengst van hun vacht. Dat kun je heel regelmatig doen. Van de honden mag je slechts enkele soorten scheren. Je scheert ze als hun vacht te lang wordt.

Koeien die in de winter gestald staan in een grupstal scheer je vaak helemaal. De koeien krijgen het anders te warm. Koeien in de moderne ligboxenstal scheer je een paar banen over de rug en de uier. Dit is vanwege de hygiëne. 

Veel wedstrijdpaarden en pony’s scheer je. Na het rijden blijven de dieren dan minder lang bezweet. Dat is beter voor hun gezondheid.