Voorbeeld 6.2
Famke v/d Wolf begroot voor het komende jaar een consumentenomzet van € 910.350,-. Haar omzet valt onder het hoge btw-tarief. Zij verwacht een brutowinst van 38% van de omzet exclusief btw. Haar afschrijvingen en betaalde intrest begroot zij op € 38.350,- waarvan 1/5e deel variabel en de rest constant; haar huisvestingskosten begroot zij op € 91.800,- waarvan € 76.500,- constant; aan betaalde loonkosten verwacht zij € 61.200,- kwijt te zijn waarvan € 53.550,- constant en aan overige kosten verwacht zij kwijt te zijn een bedrag van € 38.250,- waarvan € 30.600,- variabel.
Vraag:
Stel voor Famke het exploitatiebudget op.
Uitwerking:
Bereken eerst hoeveel de variabele- en constante kosten bedragen per kosten soort voor de komende periode. Doe dit op de volgende wijze.
Variabele kosten:
- Afschrijvingen en betaalde intrest: 1/5e deel x € 38.250,00 € 7.650,-
- Huisvestingskosten € 91.800,00 - € 76.500,00 € 15.300,-
- Betaalde loonkosten € 61.200,00 - € 53.550,00 € 7.650,-
- Overige kosten € 30.600,-
Totale variabele kosten € 61.200,-
Constante kosten:
- Afschrijvingen en betaalde intrest: 4/5e deel x € 38.250,00 € 30.600,-
- Huisvestingskosten € 76.500,-
- Betaalde loonkosten € 53.550,-
- Overige kosten € 38.250,00 - €30.600,- € 7.650,-
Totale constante kosten € 168.300,-
Vul nu het schema uit de theorie en de PowerPoint in met de bovenstaande bedragen. Je krijgt dan het volgende schema:
Consumentenomzet
|
€ 910.350,-
|
119%
|
|
Btw
|
€ 145.350,-
|
19%
|
|
|
|
|
|
Omzet exclusief btw
|
€ 765.000,-
|
100%
|
|
Inkoopwaarde van de omzet
|
€ 474.300,-
|
68%
|
-
|
|
|
|
|
Brutowinst
|
€ 290.700,-
|
38%
|
|
Overige variabele kosten
|
€ 61.200,-
|
8%
|
-
|
|
|
|
|
Dekkingsbijdrage
|
€ 229.500,-
|
30%
|
|
Constante kosten
|
€ 168.300,-
|
22%
|
-
|
|
|
|
|
Nettowinst
|
€ 61.200,-
|
8%
|
|