Voorbeeldopgaven

 

Voorbeeld 2.1

 

Jaap Otten krijgt van zijn leverancier een partij goederen binnen met een factuurbedrag van € 892,50. Over deze goederen is 19% btw berekend.

 

Vraag:

Bereken voor Jaap de inkoopprijs (dus exclusief btw).

 

Uitgebreide uitwerking:

Met het volgende schema kun je deze vraag goed oplossen:

 

Inkoopfactuurprijs

     %

Btw

     % -

Inkoopprijs

€ ?

     %

 

Vul de gegevens in die je weet:

 

Inkoopfactuurprijs

€ 892.50

     %

Btw

 19% -

Inkoopprijs

€ ?

     %

 

De btw wordt altijd berekend over de inkoopprijs, dus de inkoopprijs is 100%. Vul dit in:

 

Inkoopfactuurprijs

€ 892.50

     %

Btw

  19% -

Inkoopprijs

€ ?

100%

 

De inkoopfactuurprijs bestaat uit de inkoopprijs met daarbij opgeteld de btw. Dit is 119%. Vul dit in:

 

Inkoopfactuurprijs

€ 892.50

 119%

Btw

  19% -

Inkoopprijs

€ ?

100%

 

Je ziet dus dat de inkoopfactuurprijs van € 892,50, 119% is. Als je dit bedrag deelt door 119% weet je wat 1% is. € 892,50 : 119 = € 7,5. Als je het btw-bedrag wilt weten, vermenigvuldig je € 7,5 met 19 (€ 7,5 x 19 = € 142,5) en bij de inkoopprijs vermenigvuldig je met 100 (€ 7,5 x 100 = € 750,-). Het volledig ingevulde schema ziet er dan als volgt uit:

 

Inkoopfactuurprijs

€ 892.50

 119%

Btw

€ 142,50

  19% -

Inkoopprijs

€ 750,00

100%

 

Het kan ook makkelijker. Als je weet dat € 892.50 de inkoopfactuurprijs inclusief 19% btw is en dus 119%. Kun je dit bedrag delen door 119% en vermenigvuldigen met 100%, zo kom je sneller tot de € 750,- wat de inkoopprijs exclusief btw is.

De bovenstaande manier is echter wel een stuk overzichtelijker.

 

 

Open bestand Voorbeeld 2.1.docx

 

 

 
 

Voorbeeld 2.2

 

Judith Bos is eigenaresse van een borstvoedingswinkel. Zij verkocht het afgelopen jaar de volgende apparaten met de daarbij behorende inkoopprijzen:

 

-          15 borstkolven “Pump in style”                    € 780,-

-          25 handkolven                                               € 430,-

-          18 weegschalen                                             € 650,-

 

Vraag:

Bereken voor Judith de inkoopwaarde van de omzet.

 

Uitwerking:

-          15 x € 780,-                            € 11.700,-

-          25 x € 430,-                            € 10.750,-

-          22 x € 650,-                            € 14.300,-

Inkoopwaarde van de omzet             € 36.750,-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Open bestandVoorbeeld 2.2.docx

 

 

 

Voorbeeld 2.3

 

Robin heeft op 1 januari 2011 een voorraad van € 78.000,-. Zijn inkopen bedroegen gedurende 2011 € 1.325.000,-. Zijn eindvoorraad bedraagt op 31 december 2011

€ 113.000,-

 

Vraag:

Bereken voor Robin de inkoopwaarde van de omzet.

 

Uitwerking:

Je gebruikt hierbij het schema zoals gegeven in de theorie en je noteert de gegevens die gegeven zijn:

Beginvoorraad

€      78.000,-

 

Inkopen

€ 1.325.000,-

+

 

 

 

 

 

Eindvoorraad

€    113.000,-

-

 

 

 

Inkoopwaarde van de omzet

 

 

Voer de berekening uit en je komt tot € 1.290.000,- als inkoopwaarde van de omzet.

 

Beginvoorraad

€      78.000,-

 

Inkopen

€ 1.325.000,-

+

 

 

 

 

€  1.403.000,-

 

Eindvoorraad

€     113.000,-

-

 

 

 

Inkoopwaarde van de omzet

€  1.290.000,-

 

 

 

 

Open bestand Voorbeeld 2.3.docx