Voorbeeldopgaven

 

Voorbeeld 5.1

 

Etkin is de eigenaar van een Turkse groentezaak. Hij heeft het afgelopen jaar een brutowinst behaald van € 387.500,-

 

Vraag:

Bereken voor Etkin de hoogte van het gewaardeerd loon.

 

Uitwerking:

Zoek in de linkerkolom de brutowinst die bij de onderneming van Etkin hoort. Dat is de groep van € 250.000,- – € 500.000,-. In de rechterkolom staat de volgende berekening:

€ 44.400,- + 6% van de brutowinst boven de € 250.000,-.

De brutowinst boven de € 250.000,- is € 387.500,-  – € 250.000,- = € 137.500,-.

 

Je maakt de volgende berekening:

 

Gewaardeerd loon ondergrens                      € 44.400,-

6% van € 137.500,-                                       €   8.250,-

Gewaardeerde loon                                       € 52.650,-

 

  

 

 

 
 

Voorbeeld 5.2

 

Maaike is al jaren de eigenaar van een schildersbedrijf. Ze vond de cijfers van 1998. Op  1 januari 1998 had ze € 175.000,- in haar onderneming geïnvesteerd en op 31 december 1998 € 265.000,-. In die tijd gold bij het berekenen van de gewaardeerde intrest een rentepercentage van 9%.

 

Vraag:

Bereken voor Maaike de gewaardeerde intrest.

 

Uitwerking:

Bepaal eerst het gemiddeld geïnvesteerd vermogen. Neem hiervoor het vermogen op 1 januari, tel hierbij het vermogen per 31 december bij op en deel dit door 2.

Je krijgt de volgende berekening: € 175.000,- + € 265.000,- : 2 = € 220.000,-. Over deze

€ 220.000,- bereken je 9% rente.

De gewaardeerde intrest bedraagt dan € 220.000,- x 0,09 = € 19.800,-.