CVA

                                  Cerebrovasculair accident (CVA) ofwel een beroerte

 

Een CVA komt frequent voor en is de derde doodsoorzaak in de westerse landen. Bij het CVA wordt de bloedsomloop in de hersenen gestoord door een afsluiting of bloeding. Afhankelijk van het aangedane hersendeel zullen bepaalde problemen optreden zoals een halfzijdige verlamming, taal- en/of spraakproblemen (resp. afasie en/of dysarthrie), verlies van bewustzijn en blindheid aan één kant (hemianopsie).

Slikproblemen behoren tot de belangrijkste problemen op het gebied van voeding bij patiënten die een CVA hebben gehad. Het is moeilijk in te schatten hoe lang deze problemen gaan duren, soms slechts enkele dagen, soms echter veel langer. Slikproblemen leiden vaak tot een slechte voedingstoestand. Maar ook andere voedingsproblemen kunnen hiertoe bijdragen zoals het niet zelf kunnen eten, een gestoorde mondsensibiliteit (gevoeligheid), kauwproblemen, hemianopsie en depressie.

Na het optreden van een CVA zal, afhankelijk van de bewustzijnstoestand van de patiënt en de wel of niet aanwezige dysfagie (slikproblemen), worden gekozen voor orale (gewoon via de mond) voeding of sondevoeding (voedingsslang via de neus naar de maag). De logopedist speelt bij het beoordelen van de dysfagie en het maken van de keuze orale voeding en sondevoeding een belangrijke rol.

Dysfagie is een verzamelnaam voor een aantal verschillende klachten, zoals het onvermogen om voedsel of vocht door te slikken, het regelmatig verslikken, het niet willen zakken van voedsel en pijn bij het slikken.

Dysfagie kan leiden tot de volgende complicaties:

 

Indien voor sondevoeding wordt gekozen, wordt nog veel gebruik gemaakt van maagsondes (slang via de neus naar de maag), maar wint het gebruik van een PEG (Percutane  Endoscopische Gastrostomie = slang door de buikwand naar de maag) aan populariteit.

CVA patiënten hebben vaak een hogere leeftijd. Bij oudere patiënten ligt de energiebehoefte lager vanwege hun beperkte hoeveelheid spierweefsel. Daarnaast leidt een CVA veelal niet tot een verhoging van de energiebehoefte.

Wanneer (weer) orale voeding mogelijk is zal door de logopedist en diëtist een plan worden opgesteld om de patiënt geleidelijk weer zelf te leren eten. Vaak verloopt dit in een aantal fasen van een dik vloeibare voeding, een gemalen voeding naar een normale voeding (in eerste instantie van één consistentie = dikte van de voeding) tot, voorzover mogelijk, naar het eten en drinken van alle voedingsmiddelen en dranken.

 

In deze fase van het zelf weer leren eten en drinken kan het nodig zijn om het tekort aan energie en voedingsstoffen aan te vullen met (nachtelijke) sondevoeding.

 

Naast adviezen over de consistentie en soort voeding zijn ook adviezen van belang waardoor de patiënt zoveel mogelijk zelf kan eten en drinken. Zoals adviezen voor zithouding, de houding van het hoofd en eventuele aanpassingen bij het eten en drinken door middel van bordranden, aangepast bestek en aangepaste bekers. Hierbij spelen vaak de logopedist, ergotherapeut en fysiotherapeut een rol. Het voedingsadvies zal worden bemoeilijkt indien er sprake is van afasie en geheugenstoornissen. In die gevallen is meestal hulp van familie, vrienden en/of verpleging nodig.

 

 

Voedingsconsistenties:

 

Dik vloeibaar               :

-         Bouillon (gezeefd en ingedikt) of glad gebonden soep, eventueel met toevoeging van gehomogeniseerd vlees, gehomogeniseerde groenten, tomatenpuree.

-         Gladde pappen, zoals maïzenapap, karnemelksbloempap, rijstebloempap.

-         Vla, vla met gezeefde vruchtenmoes, yoghurt, kwark zonder stukjes

-         Gehomogeniseerde voeding (afgeleid van het standaard menu). Wordt in de mixer met toevoeging van vloeistof zoals bouillon (gezeefd) of jus gehomogeniseerd. Er mogen in deze voeding geen stukjes voorkomen, zonodig zeven.

-         Vruchtenmoes zonder schil en pit.

-         Verdikt dieetpreparaat (bijvoorbeeld Nutridrinkcreme, Nutridrink Fruit).

-         Ingedikt dun vloeibaar (vladikte).

Toetjes mogen geen stukjes bevatten (ook niet in de garnering)

 

                        Gemalen        : Gemalen eten (afgeleid van het standaard menu).

Wordt in de mixer zonder toevoeging van vloeistoffen gemalen.

Dik vloeibare of gezeefde soep

 

Dun vloeibaar: water, bouillon (gezeefd), thee, limonade, vruchtensappen zonder vruchtvlees, (koffie)melk, karnemelk, room, drinkvoeding.

 

Brood zonder korst met smeerbaar beleg.

 

 

 

Volgorde opbouw voeding bij Neurologische patiënten:

-         Dik vloeibaar

-         Gehomogeniseerde voeding = Mixvoeding

-         Gemalen warm (eerst zonder vlees en eventueel met extra jus, daarna ook met vlees)

-         Dun vloeibaar

-         Brood zonder korst met smeerbeleg

-         Normaal: eerst met zachte groente en zacht vlees

-         Normaal

                

                

                

               Indikken van dun vloeibaar voor Neurologische patiënten:

 

In “ziekenhuis-glazen”  kan 150 ml (denk aan koffie, thee, bouillon, siroop of vruchtensappen)

 

Deze zijn te verdikken tot:

-         -         puddingdikte (ruim 1,5 schepje verdikkingsmiddel)

-         -         vladikte (ruim 1 schepje verdikkingsmiddel)

-         -         siroopdikte (ruim 0,5 schepje verdikkingsmiddel)

Als de logopedist het niet anders aangeeft, kun je uitgaan van vladikte.