Theorie

Je kunt de doorlaatfactor op verschillende manieren bepalen:

1. Door eerst nauwkeurig de samenstelling van de grond te bepalen. Zo bestaat er een formule die het M50-getal als basis heeft. Deze formule is alleen te gebruiken voor zand- en zavelgronden.

2. Door een stuk grond te steken en hier in het laboratorium metingen aan te verrichten.

3. Door metingen in het veld. Hiervoor zijn veel methoden bekend. We gaan hieronder in op de boorgatmethode.

De boorgatmethode is gebaseerd op de formule van Hooghoudt:

De boorgatmethode voor het bepalen van de K-waarde (Bron: Cultuurtechnisch Vademecum)

Formule van Hooghoudt voor de bepaling van de doorlaatfactor K

NB: in deze formule staat een foutje. Het moet zijn 4000r2 en niet 4000r.

 

 

 

 

 

 

 

Onderstaande theorie gaat over de omgekeerde Hooghoudt-methode. In grote lijnen is deze hetzelfde als de boorgatmethode. In dit arrangement bepalen we de doorlaarfactor beneden de grondwaterspiegel; we pompen het gat leeg en vervolgens meten we hoe snel het water omhoog komt.

In het onderstaande verhaal wordt er water in het boorgat gebracht en dan wordt gemeten hoe snel het waterpeil daalt.

Voor het bepalen van de verticale doorlatendheden in vooral gebieden met relatieve hoge grondwaterstanden wordt de "Falling-head" (omgekeerde Hooghoudt methode) toegepast. Bij deze proef wordt in een vooraf geplaatste peilbuis water opgegoten waarna de zakking in de tijd wordt gemeten.
Bij de plaatsing van de peilbuis moeten minimaal de volgende grootheden worden bepaald: diameter boorgat D [cm], diameter stijgbuis d [cm] en lengte filteromstorting L [cm].
Op basis van de zakking van het water in de peilbuis wordt de k-factor berekend.

De uitvoering is als volgt:

De uitwerking is als volgt:

Bron: www.mosgeo.com