|
Benodigdheden |
|
Chemicaliën |
|
3 erlenmeyers met stop |
250 mL |
Pokon |
|
erlenmeyer met stop |
100 mL |
chloorbleekloogoplossing(10-massa% ‘werkzaam chloor’) |
|
titreerspuit |
20 mL |
natriumthiosulfaat.pentahydraat– Na2S2O3.5H2O - |
|
3 titreerspuiten |
10 mL |
kaliumbromide |
|
2 maatpipetten |
5 mL |
kaliumjodide |
|
bekerglas |
100 mL |
2 M zwavelzuuroplossing |
|
maatkolf |
100 mL |
zetmeeloplossing |
|
erlenmeyer |
250 mL |
gedestilleerd water |
|
maatcilinder |
100 mL |
natriumwaterstofcarbonaat |
|
maatcilinder |
1 mL |
|
Bereiding natriumthiosulfaatoplossing
Weeg ongeveer 2,5 g natriumthiosulfaat.pentahydraat nauwkeurig af in een bekerglas van 100 mL, voeg ongeveer 30 mL water toe en los de stof op.
Spoel de oplossing kwantitatief over in een maatkolf van 100 mL, vul aan tot de streep en homogeniseer deze oplossing.
Bereken het aantal mmol natriumthiosulfaat per gram oplossing.
Bereiding van de natriumhypochlorietoplossing
Voeg ongeveer 3,5 g ( = 3,5 mL) chloorbleekloogoplossing (10 massa-% ‘werkzaam chloor’) bij ongeveer 100 mL water in een erlenmeyer van 250 mL en homogeniseer deze oplossing.
Vul een titreerspuit met 10 mL van deze oplossing en weeg de spuit met inhoud.
Doe hetzelfde met een tweede titreerspuit en de natriumthiosulfaatoplossing.
Spuit ongeveer driekwart deel van de hypochlorietoplossing in een stoperlenmeyer van 250 mL.
Voeg 0,2 g kaliumjodide en 1 mL 2 M zwavelzuuroplossing toe en laat het mengsel ongeveer 2 minuten reageren onder af en toe schudden.
Titreer vervolgens met de natriumthiosulfaatoplossing tot lichtgeel. Voeg 1 mL zetmeeloplossing toe en titreer tot kleuromslag.
Weeg de spuiten en bereken de concentratie van de hypochlorietoplossing in mmol.g-1
Bepaling van het ammoniakgehalte van Pokon via een jodometrische titratie2.
Bepaal de massa van een droge stoperlenmeyer van 250 mL nauwkeurig.
Weeg ongeveer 1 g Pokon nauwkeurig af in deze stoperlenmeyer van 250 mL en voeg ongeveer 100 mL water toe. Los de Pokon op en weeg de stoperlenmeyer met de oplossing.
Bereken de hoeveelheid van de verdunde Pokonoplossing in g.
Vul een meetspuit van 10 mL met deze oplossing en weeg de spuit met inhoud.
Spuit ongeveer driekwart van de inhoud van de spuit in een stoperlenmeyer van 100 ml.
Voeg 1 g kaliumbromide, 0,5 g natriumwaterstofcarbonaat en 40 mL water toe. Roe de oplossing tot de zouten zijn opgelost.
Druppel vanuit een titreerspuit van 20 mL zoveel van de hypochlorietoplossing toe, dat de oplossing in de erlenmeyer juist geel wordt (hiervoor is ongeveer 15 mL nodig).
Laat de oplossing vijf minuten staan en voeg dan 5 mL 2 M zwavelzuuroplossing en 1 g kaliumjodide
toe. Aan dit mengsel nog twee minuten staan.
Titreer dan met de natriumthiosulfaatoplossing.
Weeg de spuiten en bereken het massapercentage NH4+ in de oorspronkelijke Pokonoplossing.
Berekening:
Het massapercentage NH4+ is:

a = afgewogen hoeveelheid Pokon in mg.
b = massa Pokonoplossing in g.
c = verbruikte hoeveelheid Pokonoplossing in g.
d = concentratie natriumhypochlorietoplossing in mmol.g-1.
e = concentratie natriumthiosulfaatoplossing in mmol.g-1.
f = verbruikte hoeveelheid natriumhypochlorietoplossing in g.
g = verbruikt hoeveelheid natriumthiosulfaatoplossing in g.