Wat is de biochemiche verklaring van het onderzoek?
Het lichaam is een fabriek. Alle stoffen die het lichaam binnenkomen worden omgezet in acties. Lichamelijke en geestelijke akties. Schenk frisdrank en deel snoep uit tijdens een kinderfeestje en je krijgt eerst drukte en herrie, daarna tranen en driftbuien.
Deze emotionele achtbaan werkt zo: de suikerspiegel in je bloed schiet plotseling omhoog, waardoor je eerst een stoot aan nieuwe energie krijgt. Wanneer die bloedsuikerspiegel weer daalt, word je suf en slaperig. In een poging van het lichaam te voorkomen dat de bloedsuikerspiegel te laag wordt, maakt je lichaam vervolgens adrenaline aan, dat je prikkelbaar en opvliegerig maakt.
Maar suiker is niet het enige probleem. De hoge bloedsuikerspiegels hebben vooral een kortstondig effect op gedrag, terwijl het onderzoek van Gesch wijst op veranderingen over een langere periode.
Hij suggereert dat het veel belangrijker is dat je de juiste hoeveelheid vitaminen, mineralen en onverzadigde vetzuren inneemt, omdat deze stoffen rechtstreeks de hersenen, en daarmee het gedrag, beïnvloeden.
Van vitamine B1 en B6 is bekend dat het invloed heeft op het centraal zenuwstelsel. Mensen met een tekort aan deze vitamines kunnen last krijgen van depressies, een verlaagde irritatiedrempel, concentratieproblemen, geheugenverlies en verwardheid.
Waarom zouden er aan het eten van voedingstoffen alleen schadelijke gevolgen zijn voor het lichaam beneden de nek?
Waarom hebben alcohol, drugs en medicatie wel invloed op gedrag en de grote hoeveelheden eten die we meerdere malen per dag naar binnen werken niet?
Uit het onderzoek van Gesch blijkt dit wel degelijk invloed te hebben.
