2. Taak

Beste leerlingen,

 

Vandaag ga je meer leren over gebarentaal. Maar hoe ga je dit nou doen?

De webquest neemt je mee door verschillende opdrachten. Deze opdrachten voer je zo goed mogelijk uit.
Onder het kopje bronnen vindt je verschillende bronnen waar jij informatie kan vinden voor de opdrachten.
Wanneer je klaar bent kun je jezelf controleren aan de hand van de beoordeling.

Eerst even een goede voorbereiding:

Dan ben je nu klaar voor het echte werk.

 

Opdracht 1: even inleiden

Maak een lijstje met dingen die jij al wist over gebarentaal en of doof/slechthorend zijn.

 

Opdracht 2: Geschiedenis en kennis

Gebarentaal is dus ook een soort taal maar hoelang bestaat deze taal en hoe is dit begonnen? En als je gebarentaal kunt, kun je dan ook met mensen praten uit andere landen met gebarentaal. Of heeft ieder land zijn eigen gebarentaal? Kunnen mensen die doof zijn of slechthorend eigenlijk ook naar de discotheek? En hoe gaat dit dan?

Probeer hier een stukje over te schrijven in eigen woorden. Maak hele zinnen en let daarbij op de leestekens.

 

Opdracht 3:

Oefen nu met de handgebaren jou eigen naam. Nadat je even hebt geoefend kun je dit laten zien aan je tweetal. Ook kan hij of zij zijn of haar naam aan jou laten zien.

Probeer nu aan de hand van het alfabet en het woordenboek een zin te maken. Begrijpt jou tweetal wat je zegt?

Oefen bijvoorbeeld ik hou van jou.
Je kunt het woordenboek hiervoor gebruiken bij bronnen.

Bedenk om en om een zin en oefen deze uit je hoofd. Zodat je het aan elkaar kan laten zien.