Leeractiviteit: vormen van communiceren
In ons leven ontdekken we dat er veel momenten zijn waarop gecommuniceerd wordt, maar dat deze communicatie niet allemaal hetzelfde is. Een gesprek met een collega onder de koffie is niet hetzelfde als een werkoverleg of een vergadering. We gaan ons nu verdiepen in enkele thema's die ons helpen meer te begrijpen van de valkuilen en kansen van communicatie.
Is dit compleet? Nee zeker niet, maar het helpt ons op weg om te groeien, want het beter leren communiceren vergt veel meer tijd dan het aanleren van een vaktechnische handeling. Er komt ook zeker een stuk psychologie bij kijken. Met dit programma gaan we stappen maken die ons op weg helpen, om vervoplgens zelf verder op zoek te gaan, of niet. In dat laatste geval zullen we merken dat veel van onze problemen te maken hebben met ons kwaliteitsniveau van communicatie.
M.b.v. 4 opdrachten gaan we onze communicatieve vaardigheden al weer wat vergroten.
1. Opdracht luisteren en opslaan
2. Opdracht verbatim
3. Opdracht observeren van lichaamstaal
4. Opdeacht reflectieverslag
Opdrachten communicatie:
Opdracht: observeren van lichaamstaal
Wat is een verbatim?
Het gebeurd regelmatig dat je achteraf bedenkt dat er op bepaalde momenten vragen gesteld hadden kunnen worden, terwijl je op het moment zelf de vraag niet bedacht. Een van de aspecten die daar een rol speelt, is het fenomeen waarbij jouw luisteren gehinderd wordt door het vooruit denken over de eigen inbreng. Uit onderzoek blijkt ook dat in een gesprek veel opmerkingen van een persoon meer te maken hebben met de vorige opmerking van die persoon, dan met de inbreng van de ander. Toch laten we daarmee veel kansen liggen om meer informatie te krijgen over wat iemand vindt of hoe die zich voelt.
Vergeet echter niet dat je in een volgend gesprek altijd terug kunt komen op onderdelen van het vorige gesprek. Doe dit in de trant van: “Toen ik later nog eens over jouw woorden nadacht, realiseerde ik mij dat ….” of “Naar aanleiding van jouw opmerking over …., wil ik nog even terugkomen op ….”
Een goede manier om beter te leren luisteren en te reageren is te oefenen aan de hand van een verbatim. Een verbatim, ook wel verbatum genoemd, is een woordelijk verslag van het gesprek. Je kunt dit opnemen, afspelen en vervolgens op schrift uitwerken. Ook is er al moderne apparatuur waarbij de digitale audio-opname rechtstreeks overgezet wordt in een tekstprogramma. Het is wel zaak dit tekstueel te controleren.
Vervolgens ga je de tekst doorlezen om te ontdekken op welke momenten je de mogelijkheden tot het verkrijgen van meer informatie hebt laten liggen. Dit door je door bij onduidelijkheden of onvolledigheden voor jezelf wat en hoe vragen te stellen. Bijvoorbeeld bij de volgende tekst ..”Mijn leidinggevende heeft dit wel verteld, maar daar geloof ik niets van” . Vaak zien we dan dat het gesprek gewoon verder gaat, terwijl we ook de vraag hadden kunnen stellen “Hoe komt het dat je daar niets van gelooft?” of “Geloof je er helemaal niets van of een deel wel en een deel niet en zoja wat is dat dan?”. Vaak gebruiken mensen ook generalisaties, zoals “Iedereen vindt dat zo”. De persoon wil daarmee zijn gelijk binnen halen door te doen of de hele mensheid het er mee eens is. Op dat moment kun je de vraag stellen: “Heb je dat gecontroleerd of ben je ook nog mensen tegengekomen die een andere mening hebben?”. Hiermee kun je de persoon ook helpen zaken te relativeren. Nog een voorbeeld: “Dat vindt hij nooit goed”. Hier kun je vragen stellen als: “Hoe weet je dat, heb je hem dat gevraagd?” of “Waarop baseer je dit?”
Een laatste voorbeeld bij mensen die vaak in de slachtofferrol duiken: “Zie wel, ik krijg ook altijd de schuld”. Hierbij kun je een aantal vragen stellen, zoals: ‘Klopt dat feitelijk wel dat je altijd de schuld krijgt, of is het meer jouw gevoel…?” of “Heb je enig idee hoe het komt dat je altijd de schuld krijgt?” of: ”Wat zou je kunnen doen om ervoor te zorgen dat je niet altijd de schuld krijgt?”
Je ziet dat er meerdere mogelijkheden zijn, maar ze zijn allemaal gericht op het verkrijgen van meer echte informatie, want met generalisaties kun je niets.
Opdracht: Het maken van een verbatim
Voer een gesprek van 10 minuten. Kies daarbij een gespreksthema als bijv. een actueel politiek onderwerp, de school, het leerbedrijf, enz. Bedenk vooraf een aantal vragen en vraag vervolgens een klasgenoot om samen dit gesprek te houden. Je neemt het vervolgens op en schrijft daarna een verbatim. Analyseer het verbatim volgens de informatie over het verbatim. Maak hiervan een kort verslag en stop dit, samen met het verbatim zelf in jouw portfolio.
Het lezen van lichaamstaal?
Hier zijn heel veel boeken over geschreven en is veel onderzoek naar gedaan. Het niet of slecht ‘lezen’ van lichaamstaal is een van de belangrijkste oorzaken van slechte communicatie. Volgens onderzoek wordt het effect van informatieoverdracht voor ± 60% bepaalt door lichaamstaal, voor ± 25% bepaalt door de klank en slechts 15% door de inhoud. Dit betekent dus, dat als je de informatie van lichaamstaal geheel of gedeeltelijk mist, je heel belangrijke informatie mist en dus gemakkelijk de boot in gaat. Het belang hiervan wordt ook schromelijk onderschat op het moment dat we de waarde van een telefoontje of erger nog een sms-bericht, twitter of E-mail inschatten. We beschikken dan slechts over minder dan de helft van de feitelijke informatie.
Het lezen van lichaamstaal bestaat uit twee belangrijke onderdelen:
Er zijn veel boeken geschreven over lichaamstaal. Deze laten, veelal m.b.v. foto’s, zien wat e.e.a. betekent. Kijk in de (school-)bibliotheek of je hiervan iets vinden kunt.
Opdracht: Het lezen van lichaamstaal
Bekijk eerst de volgende filmpjes:
http://lichaamstaal.startpagina.nl/
http://www.youtube.com/watch?v=bouVNEIOEZs
http://www.youtube.com/watch?v=y2sjpkb1xKA&feature=related
Vervolgens ga je naar het station of winkelplein en ga je de volgende opdracht uitvoeren.
Opdracht: Observatie
Een eerste indruk van mensen bestaat altijd uit een aantal elementen, nl. :
Een feit is gekoppeld aan objectieve waarneming, bijv. iemand heeft een zwarte jas aan, heeft rood haar en loopt snel.
Een oordeel/ mening is bijv.: gezien de kleur van het haar zal het wel gekleurd zijn. Een oordeel is dus gebaseerd op argumenten gekoppeld aan eigen ideeën. Een oordeel kan ook zijn, gezien de uiterlijke kenmerken is er een grote kans dat het leiderstype is, o.i.d.
Een vooroordeel is dan bijv. het zal wel een bitch zijn. Als dit niet gebaseerd is op feiten of argumenten (bijv. ze schreeuwt en tiert o.i.d.) dan is het een vooroordeel.
We gaan nu per twee personen minimaal 5 mensen observeren. Overleg samen wat je gezien hebt en noteer de feiten, je oordeel inclusief de argumenten en je vooroordeel.
! NB. Doe het zorgvuldig, zit mensen niet voortdurend aan te gapen, ga niet met een hele groep bij elkaar staan om dezelfde mensen te observeren.
Maak hiervan een kort verslag en doe dit in je portfoliomap.
Reflectie wil feitelijk zeggen in de spiegel kijken. Maar alleen maar in de spiegel kijken zonder dat we daar adequate vragen kunnen stellen heeft niet zo veel zin. In het kader van supervisie en coaching bedoelen we er nog iets meer mee, namelijk dat we niet alleen in de spiegel kijken, maar ook volgens methodische wijze met de verkregen informatie aan de slag gaan. In het begeleidings-traject is het verbeteren van reflectievaardigheden een van de belangrijkste aspecten. We reflecteren in eerste instantie op de drie aspecten denken, voelen en handelen (DVH). Dit is onze basisdriehoek die we elke dag continu gebruiken, zonder dat we daar meestal bewust bij stil staan. Als we hier aan kwaliteit winnen zijn we beter in staat om te leren, dus ons lerend vermogen wordt groter. Het geeft geen zin om de schuld bij anderen te leggen. We hebben geen of erg weinig mogelijkheden hen te veranderen, zeker op korte termijn. Daarnaast, waarom zouden zij veranderen als zij zien dat wij die bereidheid ook niet hebben? Daar komt nog bij dat we ons dan ook erg afhankelijk opstellen. Als wij in staat zijn te leren dat we ook anders om kunnen gaan met het gedrag van mensen, anders kunnen reageren in bepaalde situaties, dan betekent dat, dat wij zelf het stuur in handen nemen. En uiteindelijk draait het daar om, we behoren kapitein te zijn op ons eigen schip en laten de koers niet voortdurend bepalen door anderen. Zeker niet tegen onze zin. Uiteindelijk heeft alles te maken met bewust leven en willen groeien. Een middel die hierbij goed helpt is het maken van een reflectieverslag. Hieronder vind je daarvoor de gebruiksaanwijzing.
Een reflectieverslag bestaat uit een aantal onderdelen, het beantwoordt voor alle drie aspecten, te weten denken, voelen en handelen, de volgende vragen:
- Wat is er gebeurd en wat was eventueel mijn rol daarin?
- Wat vind ik daarvan? Wat was goed en wat niet?
- Hoe denk ik daar over? (mentale proces)
- Hoe voelt dat? (emotionele proces)
- Welke reacties vertoon ik? Mentaal, psychisch, fysiek?
- Hoe zou ik dat anders kunnen of willen doen?
- Wat heb ik daar voor nodig?
Dus we gaan eerst concretiseren, door het gebeurde zo feitelijk mogelijk te beschrijven.
We proberen bij de beschrijving zo neutraal mogelijk te kijken (objectiveren).
Vervolgens gaan we analyseren. Vervolgens gaan we generaliseren, m.a.w. doen we dit in meer situaties en zoja wat is het gemeenschappelijke in die situaties?
Door te reflecteren leren we meer in onze spiegel te zien, zowel de positieve als negatieve elementen er uit te halen. Hierdoor kunnen we meer en beter leren.
Leerproces
Uiteindelijk gaat het erom te leren van onze ervaringen, zeker van de negatieve. Door te reflecteren ontdekken we wat er mis ging. We kunnen nu een verbeterplan maken en gaan dit vervolgens uivoeren. Hierdoor kunnen we onszelf steeds verbeteren.
Opdracht: Maak een reflectieverslag
Neem een situatie tijdens je werk of stage die je als vervelend hebt ervaren en die ook nog een tijdje nagewerkt heeft, wellicht is het nog helemaal niet of niet helemaal opgelost. Schrijf hierover een reflectieverslag aan de hand van bovengenoemde criteria.