Bijen hebben het moeilijk door een groot tekort aan drachtplanten. De wilde bijen ontbreekt het daarnaast vaak aan nestgelegenheid.
Het gevolg van minder bijen is dat er minder bestuiving plaatsvindt van planten die voedsel leveren aan mensen. Hierdoor kan een voedseltekort ontstaan. Zelfs een klein voedseltekort kan regionaal of mondiaal al grote effecten hebben op de kwaliteit van het voedselpakket. Daarnaast kunnen zaadteeltbedrijven in problemen komen.
Door bestuiving ontstaan weer nieuwe planten. Bij wilde planten kan door vermindering van kruisbestuiving de biodiversiteit op termijn sterk verminderen.
Zonder bestuiving dus geen voortplanting en voortbestaan!
In het Bijendossier van Groen Kennisnet staat van alles over bijen, bijensterfte en hoe wij de bijen kunnen helpen te overleven.
Klik hier voor het bijendossier van Groen Kennisnet
Er zijn in grote lijnen drie doelstellingen als het gaat om het helpen van de bij.
1. Het bevorderen en/of behoud van biodiversiteit. Dit geldt voor de totale bijenstand, in principe op alle plekken in Nederland. Als je daartoe maatregelen neemt, heeft dat ook positieve gevolgen voor andere soorten/groepen dieren, zoals vlinders, alle andere insecten die nectar en stuifmeel eten, vogels en kleine zoogdieren.
2. Het bevorderen van de wilde bijen die kunnen bijdragen aan de bestuiving van tuinbouwgewassen (fruitteelt en zaadteelt). In de praktijk gaat het om de algemeen voorkomende wilde bijen en bijen die nu zeldzaam zijn, maar mogelijk door goed landschapbeheer zijn te bevorderen.
3. Het verbeteren van het voedselaanbod voor honingbijen.