Maken van PowerPointpresentatie

Vertrouwd raken met de werkruimte in PowerPoint

De werkruimte, of de normale weergave, is zo ontworpen dat u snel en gemakkelijk de functies van Microsoft PowerPoint 2010 vindt en gebruikt.

Dit artikel bevat stapsgewijze instructies om u te helpen bij de voorbereidingen voor het maken van presentaties met PowerPoint 2010.

 Opmerkingen 

Stap 1: PowerPoint openen

Wanneer u PowerPoint start, wordt de normale weergave geopend waarin u dia's kunt maken en met dia's kunt werken.

 Opmerkingen 

 

Een afbeelding van PowerPoint 2010 in de normale weergave met diverse gelabelde elementen.

 In het deelvenster Dia kunt u rechtstreeks met afzonderlijke dia's werken.

 Gestippelde randen zijn tijdelijke aanduidingen op plaatsen waar u tekst kunt typen of afbeeldingen, grafieken en andere objecten kunt invoegen.

 Op het tabblad Dia's wordt een miniatuur van elke dia weergegeven in het deelvenster Dia. Nadat u andere dia's hebt toegevoegd, kunt u op een miniatuur op het tabblad Dia's klikken om de dia weer te geven in het deelvenster Dia. U kunt de miniaturen ook slepen om de volgorde van de dia's in de presentatie te wijzigen. Op het tabblad Dia's kunt u ook ook dia's toevoegen of verwijderen.

 In het deelvenster Notities kunt u notities voor de huidige dia typen. U kunt de notities aan uw publiek uitdelen of naar uw notities verwijzen in de weergave voor presentatoren wanneer u de presentatie geeft.

Stap 2: beginnen met een lege presentatie

Standaard wordt in PowerPoint 2010 de sjabloon Lege presentatie, die wordt weergegeven in de vorige afbeelding, toegepast op nieuwe presentaties. Lege presentatie is de eenvoudigste en meest algemene sjabloon in PowerPoint 2010. Lege presentatie is een goede sjabloon wanneer u voor het eerst met PowerPoint werkt.

Ga als volgt te werk om een nieuwe presentatie te maken die is gebaseerd op de sjabloon Lege presentatie:

  1. Klik op de Microsoft Backstage-knop .
  1. Wijs Nieuw aan en selecteer Lege presentatie onder Beschikbare sjablonen en thema's.
  2. Klik op Maken.

Stap 3: de grootte van het deelvenster Notities aanpassen

Nadat u de sjabloon Lege presentatie hebt geopend, is slechts een klein stukje van het deelvenster Notities zichtbaar. Als u een groter deel van het deelvenster Notities wilt weergeven zodat u meer ruimte hebt om te typen, gaat u als volgt te werk:

  1. Wijs de bovenrand van het deelvenster Notities aan.
  2. Wanneer de aanwijzer in een verandert, sleept u de rand om meer ruimte voor uw notities te maken, zoals wordt weergegeven in de volgende afbeelding.

 

U ziet dat het formaat van de dia in het deelvenster Dia automatisch wordt aangepast aan de beschikbare ruimte.

Step 4: de presentatie maken

Nu u de werkruimte hebt voorbereid, kunt u tekst, vormen, afbeeldingen, animaties (en ook andere dia's) gaan toevoegen aan uw presentatie

Boven in het scherm vindt u drie knoppen die handig zijn wanneer u aan het werk bent:

Uw presentatie een naam geven en opslaan

Zoals bij elk softwareprogramma is het verstandig om uw presentatie direct een naam te geven en op te slaan en vervolgens uw wijzigingen regelmatig op te slaan terwijl u werkt:

  1. Klik op de Microsoft Backstage-knop .
  1. Klik op Opslaan als en ga vervolgens op een van de volgende manieren te werk:
  • Klik in het linkerdeelvenster van het dialoogvenster Opslaan als op de map of de andere locatie waar u uw presentatie wilt opslaan.
  • Typ in het vak Bestandsnaam een naam voor uw presentatie of accepteer de standaardbestandsnaam, en klik vervolgens op Opslaan.
  • Vanaf dit moment kunt u op elk moment op CTRL+S of op Opslaan vlak bij de bovenkant van het scherm klikken om uw presentatie snel op te slaan.

    Dia's toevoegen, opnieuw ordenen en verwijderen

    De dia die automatisch wordt weergegeven zodra u PowerPoint opent, bevat twee tijdelijke aanduidingen, een met opmaak voor een titel en de andere met opmaak voor een subtitel. De plaats van de tijdelijke aanduidingen op een dia wordt een indeling genoemd. Microsoft PowerPoint 2010 biedt ook andere soorten tijdelijke aanduidingen, zoals voor foto's en SmartArt-afbeeldingen.

    Wanneer u een dia aan uw presentatie toevoegt, kiest u als volgt meteen een indeling voor de nieuwe dia:

    1. Klik in de Normale weergave in het deelvenster met de tabbladen Overzicht en Dia's, op het tabblad Dia's en klik vervolgens onder de dia die automatisch wordt weergegeven zodra u PowerPoint opent.
    2. Klik op het tabblad Start, in de groep Dia's op de pijl naast Nieuwe dia. U kunt ook gewoon op Nieuwe dia klikken in plaats van op de pijl ernaast, als u wilt dat de nieuwe dia dezelfde indeling krijgt als de voorgaande dia.

     

    Er wordt een galerie weergegeven met miniaturen van de verschillende dia-indelingen die beschikbaar zijn.

     De naam wijst op de inhoud waarvoor de betreffende indeling is ontworpen.

     Tijdelijke aanduidingen met gekleurde pictogrammen kunnen tekst bevatten, maar u kunt ook op de pictogrammen klikken om automatisch objecten in te voegen, zoals SmartArt-afbeeldingen en illustraties.

    1. Klik op de gewenste indeling voor uw nieuwe dia.

    De nieuwe dia verschijnt nu zowel aan de linkerkant op het tabblad Dia's, gemarkeerd als de huidige dia, als aan de rechterkant in het deelvenster Dia, als de dia in het groot. Herhaal deze procedure voor elke nieuwe dia die u wilt toevoegen.

    Bepalen hoe veel dia's u nodig hebt

    Om het aantal dia's te berekenen dat u nodig hebt, kunt u een overzicht maken van het onderwerp dat u wilt bespreken en dit vervolgens onderverdelen in aparte dia's. Waarschijnlijk wilt u ten minste:

    Met behulp van deze hoofdstructuur, kunt u, als u drie belangrijke punten of onderwerpen hebt om te bespreken, rekenen op een minimum van zes dia's: een titeldia, een inleidende dia, een dia per punt of onderwerp en een samenvattende dia.

     

    Als een van de hoofdpunten of onderwerpen in uw presentatie veel informatie bevat, kunt u wellicht een subgroep dia's maken voor dat materiaal. U kunt hiervoor dezelfde eenvoudige overzichtsstructuur gebruiken.

     Tip   Bedenk hoe lang elke dia op het scherm zichtbaar moet blijven tijdens uw presentatie. Een goede richtlijn is tussen de twee en vijf minuten per dia.

    Een nieuwe indeling op een dia toepassen

    Als u de indeling van een bestaande dia wilt wijzigen, handelt u als volgt:

    1. Klik in de Normale weergave in het deelvenster met de tabbladen Overzicht en Dia's, op het tabblad Dia's en klik vervolgens op de dia waarvoor u een nieuwe indeling wilt maken.
    2. Klik op het tabblad Start, in de groep Dia's, op Indeling en klik vervolgens op de gewenste indeling.

     Opmerking   Als u een indeling toepast die niet genoeg tijdelijke aanduidingen bevat voor de inhoud die zich al op de dia bevindt, worden er automatisch meer tijdelijke aanduidingen gemaakt voor die inhoud.

    Een dia kopiëren

    Als u twee of meer dia's wilt maken met een gelijksoortige inhoud en indeling, kunt u zich werk besparen door een dia te maken die alle opmaak en inhoud bevat die de twee dia's gemeenschappelijk hebben en vervolgens een kopie van die dia maken voordat u de dia's verder afmaakt.

    1. Klik in de Normale weergave in het deelvenster met de tabbladen Overzicht en Dia's, op het tabblad Dia's, klik met de rechtermuisknop op de dia die u wilt kopiëren en klik vervolgens op Kopiëren
    2. Klik op het tabblad Dia's met de rechtermuisknop op de plek waar u de nieuwe kopie van de dia wilt plaatsen en klik vervolgens op Plakken.

    U kunt deze procedure ook gebruiken om een kopie van een dia uit de ene presentatie in een andere presentatie in te voegen.

    De volgorde van dia's wijzigen

    Als u meerdere dia's wilt selecteren, klikt u op een dia die u wilt verplaatsen en houdt u CTRL ingedrukt terwijl u op alle andere dia's klikt die u wilt verplaatsen.

    Een dia verwijderen

    Tekst toevoegen aan dia's

    U kunt tekst toevoegen aan tijdelijke aanduidingen voor tekst, tekstvakken en vormen.

     Opmerkingen 

    Er is een verschil tussen het gebruik van een tijdelijke aanduiding voor tekst en een tekstvak in de diamodelweergave:

    Als u een tekstvak toevoegt in de normale weergave, kan de tekst door iedereen worden bewerkt.

    Tekst toevoegen aan een tijdelijke aanduiding

    Hieronder staat het kader met de stippellijn voor de tijdelijke aanduiding voor de titeltekst van de dia.

     

    Ga als volgt te werk om tekst aan een tijdelijke aanduiding voor tekst op een dia toe te voegen:

    1. Klik in de tijdelijke aanduiding en typ of plak de tekst.
    2. Ga als volgt te werk om de regelafstand te wijzigen:
      1. Selecteer de regels waarvoor u de regelafstand wilt wijzigen.
      2. Klik op het tabblad Start in de groep Alinea op het startpictogram voor het dialoogvenster.

     

    1. Voer in het dialoogvenster Alinea op het tabblad Inspringingen en afstand de gewenste wijzigingen met betrekking tot de uitlijning, inspringing en regelafstand door en klik op OK.

     Opmerking   Als de tekst groter is dan de ruimte in de tijdelijke aanduiding, worden de tekengrootte en regelafstand in Microsoft PowerPoint 2010 tijdens het typen aangepast om de tekst passend te maken.

    Tekst toevoegen aan een tekstvak

    Met tekstvakken kunt u tekst op elke plaats in een dia typen, bijvoorbeeld buiten een tijdelijke aanduiding. Als u een bijschrift voor een afbeelding wilt toevoegen, voegt u een tekstvak toe en plaatst u dit in de buurt van deze afbeelding.

    Ga als volgt te werk om een tekstvak en de bijbehorende tekst toe te voegen:

     Opmerking   Als u een tekstvak toevoegt in de normale weergave, kan de tekst door iedereen worden bewerkt. Wanneer u een tekstvak toevoegt in de diamodelweergave, wordt de tekst permanent weergegeven en kan deze niet worden bewerkt buiten het diamodel.

    1. Klik op het tabblad Invoegen in de groep Tekst op Tekstvak.

     Opmerking   Voor Oost-Aziatische talen klikt u op de pijl onder Tekstvak en vervolgens op Horizontale of Verticale uitlijning.

    1. Klik op de dia en sleep de muisaanwijzer om het tekstvak te tekenen.
    2. Ga op een van de volgende manieren te werk:
  • Ga als volgt te werk om de regelafstand te wijzigen:
    1. Selecteer de regels waarvoor u de regelafstand wilt wijzigen.
    2. Klik op het tabblad Start in de groep Alinea op het startpictogram voor het dialoogvenster.

     

    1. Voer in het dialoogvenster Alinea op het tabblad Inspringingen en afstand de gewenste wijzigingen met betrekking tot de uitlijning, inspringing en regelafstand door en klik op OK.

    Tekst toevoegen die onderdeel is van een vorm

    Vormen, zoals vierkanten, cirkels, ballonnen met toelichtingen en blokpijlen, kunnen tekst bevatten. Als u tekst in een vorm typt, wordt de tekst gekoppeld aan de vorm, wat betekent dat deze met de vorm wordt verplaatst en gedraaid.

    Tekst toevoegen die losstaat van een vorm

    Een tekstvak is een handig hulpmiddel als u tekst wilt toevoegen aan een vorm, maar u de tekst niet wilt koppelen aan de vorm. U kunt de tekst in tekstvakken voorzien van een rand, opvulling, schaduw of 3D-effect.

    Als u tekst wilt toevoegen die onafhankelijk van de vorm kan worden verplaatst, voegt u een tekstvak toe en typt of plakt u de tekst.

     Opmerking   Als u een tekstvak toevoegt in de normale weergave, kan de tekst door iedereen worden bewerkt. Wanneer u een tekstvak toevoegt in de diamodelweergave, wordt de tekst permanent weergegeven en kan deze niet worden bewerkt buiten het diamodel.

    1. Klik op het tabblad Invoegen in de groep Tekst op Tekstvak.

     Opmerking   Voor Oost-Aziatische talen klikt u op de pijl onder Tekstvak en vervolgens op Horizontale of Verticale uitlijning.

    1. Klik op de dia en sleep de muisaanwijzer om het tekstvak te tekenen.
    2. Ga op een van de volgende manieren te werk:
  • Ga als volgt te werk om de regelafstand te wijzigen:
    1. Selecteer de regels waarvoor u de regelafstand wilt wijzigen.
    2. Klik op het tabblad Start in de groep Alinea op het startpictogram voor het dialoogvenster.

     

    1. Voer in het dialoogvenster Alinea op het tabblad Inspringingen en afstand de gewenste wijzigingen met betrekking tot de uitlijning, inspringing en regelafstand door en klik op OK.

    Een sjabloon op uw presentatie toepassen

    Als u de elementen en de kleur, lettertypen, effecten, stijl en indeling van de dia's in uw presentatie perfect op elkaar wilt afstemmen, kunt u een sjabloon (POTX-bestand) toepassen. Met een sjabloon geeft u een nieuwe, lege presentatie een vliegende start.

    U kunt gebruikmaken van sjablonen die zijn ingebouwd in PowerPoint, zelfgemaakte sjablonen die op uw computer zijn opgeslagen, en sjablonen die zijn gedownload vanaf Microsoft Office.com of websites van derden.

    Ga als volgt te werk om een sjabloon toe te passen:

    1. Klik op het tabblad Bestand op Nieuw.
    2. Voer onder Beschikbare sjablonen en thema's een van de volgende handelingen uit:

    Uw presentatie kleurrijker en stijlvoller maken met een thema

    In PowerPoint beschikt u over een breed scala aan ontwerpthema's met uitgebalanceerde kleurenschema's, achtergronden, tekenstijlen en tijdelijke aanduidingen. Met deze vooraf ontworpen thema's kunt u snel en eenvoudig het uiterlijk van uw hele presentatie wijzigen.

    In PowerPoint wordt standaard het Office-thema gebruikt voor nieuwe, lege presentaties. U kunt het uiterlijk van uw presentatie echter heel eenvoudig wijzigen door een ander thema toe te passen.

     

     Standaard wordt het standaardthema toegepast op uw presentatie

     In de galerie Thema's kunt u het thema van uw presentatie wijzigen in Civiel

     Het thema Civiel is nu toegepast op uw presentatie

    Als u een ander thema op uw presentatie wilt toepassen, gaat u als volgt te werk:

    1. Ga naar het tabblad Ontwerp en klik in de groep Thema's op het documentthema dat u wilt toepassen.

    Als u wilt zien hoe de huidige dia er met een bepaald thema uitziet, plaatst u de aanwijzer op de miniatuur van het thema.

    1. Als u meer thema's wilt weergeven, gaat u naar het tabblad Ontwerpen en klikt u in de groep Thema's op Meer.

     Opmerking   Tenzij u iets anders opgeeft, worden thema's op de hele presentatie toegepast in PowerPoint.

     

    Een afbeelding of illustratie invoegen

    U kunt afbeeldingen en illustraties invoegen of kopiëren in een Excel-werkblad of een PowerPoint-presentatie vanuit allerlei verschillende bronnen. Zo kunt u illustraties downloaden vanaf een websiteprovider, kopiëren vanaf een webpagina of invoegen vanuit een map waarin u afbeeldingen opslaat. U kunt afbeeldingen en illustraties ook gebruiken als achtergrond voor uw dia's in PowerPoint.

    Een illustratie invoegen

    Excel

    1. Open het spreadsheet waaraan u illustraties wilt toevoegen.
    2. Klik op het tabblad Invoegen in de groep Illustraties op Illustraties.

     

    1. Typ in het taakvenster Illustraties in het tekstvak Zoeken naar een woord (of groep woorden) om te beschrijven wat voor type illustratie u zoekt. U kunt ook de bestandsnaam of een deel van de bestandsnaam van de illustratie typen.

    Als u de zoekopdracht wilt verfijnen, schakelt u in de lijst Resultaten moeten zijn de selectievakjes Illustraties, Foto's, Video's en Audio in om naar deze mediatypen te zoeken.

    1. Klik op Start.
    2. Klik in de lijst met resultaten op de illustratie die u wilt invoegen.

    PowerPoint

    1. Klik op de dia waaraan u de illustratie wilt toevoegen.
    2. Klik op het tabblad Invoegen in de groep Afbeeldingen op Illustraties.

     

    1. Typ in het taakvenster Illustraties in het tekstvak Zoeken naar een woord (of groep woorden) om te beschrijven wat voor type illustratie u zoekt. U kunt ook de bestandsnaam of een deel van de bestandsnaam van de illustratie typen.

    Als u de zoekopdracht wilt verfijnen, schakelt u in de lijst Resultaten moeten zijn de selectievakjes Illustraties, Foto's, Video's en Audio in om naar deze mediatypen te zoeken.

    1. Klik op Start.
    2. Klik in de lijst met resultaten op de illustratie die u wilt invoegen.

     Tip   Ga naar de weergave Notitiepagina en voer de bovenstaande stappen uit als u een illustratie wilt toevoegen aan de notitiepagina van uw presentatie.

    Een afbeelding invoegen vanuit een bestand

     Opmerking   Desgewenst kunt u een afbeelding invoegen vanaf de scanner of camera met behulp van de bijbehorende software. Sla de afbeelding op en voeg deze in volgens de onderstaande aanwijzingen. Raadpleeg de documentatie bij de camera of scanner voor meer informatie over hoe u een afbeeldingsbestand van de camera of scanner naar de computer overbrengt.

    Excel

    1. Klik op de plaats waar u de afbeelding wilt invoegen.
    2. Klik op het tabblad Invoegen in de groep Illustraties op Afbeelding.

     

    1. Zoek de afbeelding die u wilt invoegen en dubbelklik hierop. Mogelijk hebt u bijvoorbeeld een afbeeldingsbestand opgeslagen in Mijn documenten.

    Als u meerdere afbeeldingen wilt toevoegen, houdt u Ctrl ingedrukt terwijl u klikt op de afbeeldingen die u wilt invoegen. Vervolgens klikt u op Invoegen.

    1. Als u de grootte van een afbeelding wilt wijzigen, selecteert u de afbeelding die u in het spreadsheet hebt ingevoegd. Als u de afbeelding in een of meer richtingen wilt vergroten of verkleinen, sleept u een formaatgreep van of naar het midden terwijl u een van de volgende handelingen uitvoert:

     Opmerkingen 

    Met Koppelen aan bestand wordt een koppeling naar de afbeelding toegevoegd en dit is de enige bron voor de afbeelding. Als u de werkmap opent terwijl de bestandslocatie niet toegankelijk is, wordt in plaats van de afbeelding een rode X weergegeven. Met Invoegen en koppelen wordt niet alleen een koppeling naar de afbeelding toegevoegd, maar wordt ook een kopie van de afbeelding in het bestand ingesloten. Als u de werkmap opent terwijl de bestandslocatie niet toegankelijk is, wordt de ingesloten afbeelding weergegeven.

    PowerPoint

    1. Klik op de plaats waar u de afbeelding wilt invoegen.
    2. Klik op het tabblad Invoegen in de groep Afbeeldingen op Afbeelding.

     

    1. Zoek de afbeelding die u wilt invoegen en dubbelklik hierop. Mogelijk hebt u bijvoorbeeld een afbeeldingsbestand opgeslagen in Mijn documenten.

    Als u meerdere afbeeldingen wilt toevoegen, houdt u Ctrl ingedrukt terwijl u klikt op de afbeeldingen die u wilt invoegen. Vervolgens klikt u op Invoegen.

    1. Als u de grootte van een afbeelding wilt wijzigen, selecteert u de afbeelding die u in de dia hebt ingevoegd. Als u de afbeelding in een of meer richtingen wilt vergroten of verkleinen, sleept u een formaatgreep van of naar het middelpunt terwijl u een van de volgende handelingen uitvoert:

     Opmerkingen 

    Met Koppelen aan bestand wordt een koppeling naar de afbeelding toegevoegd en dit is de enige bron voor de afbeelding. Als u de presentatie opent terwijl de bestandslocatie niet toegankelijk is, wordt in plaats van de afbeelding een rode X weergegeven. Met Invoegen en koppelen wordt niet alleen een koppeling naar de afbeelding toegevoegd, maar wordt ook een kopie van de afbeelding in het bestand ingesloten. Als u de presentatie opent terwijl de bestandslocatie niet toegankelijk is, wordt de ingesloten afbeelding weergegeven.

    Een afbeelding invoegen vanaf een webpagina

    Excel

    1. Klik op de webpagina met de rechtermuisknop op de gewenste afbeelding en klik in het snelmenu op Afbeelding opslaan als.
    2. Voer in het vak Bestandsnaam de gewenste naam in en klik op Opslaan.
    3. Ga in het spreadsheet naar het tabblad Invoegen en klik in de groep Illustraties op Afbeelding.

     

    1. Ga naar de afbeelding die u in stap 2 hebt opgeslagen en klik op Invoegen.

     Tip   U kunt ook de afbeelding kopiëren en plakken vanaf de webpagina. Klik op de webpagina met de rechtermuisknop op de gewenste afbeelding en klik in het snelmenu op Kopiëren. Klik in het spreadsheet met de rechtermuisknop op de plaats waar u de afbeelding wilt invoegen en klik op Plakken. Controleer of de gekozen afbeelding geen hyperlink naar een andere webpagina is. Als u een afbeelding kiest die een hyperlink naar een andere webpagina is, wordt de afbeelding in uw document ingevoegd als hyperlink naar die webpagina en niet als afbeelding.

    PowerPoint

    1. Klik op de webpagina met de rechtermuisknop op de gewenste afbeelding en klik in het snelmenu op Afbeelding opslaan als.
    2. Voer in het vak Bestandsnaam de gewenste naam in en klik op Opslaan.
    3. Ga in de dia naar het tabblad Invoegen en klik in de groep Illustraties op Afbeelding.

     

    1. Ga naar de afbeelding die u in stap 2 hebt opgeslagen en klik op Invoegen.

     Tip   U kunt ook de afbeelding kopiëren en plakken vanaf de webpagina. Klik op de webpagina met de rechtermuisknop op de gewenste afbeelding en klik in het snelmenu op Kopiëren. Klik in de presentatie met de rechtermuisknop op de plaats waar u de afbeelding wilt invoegen en klik op Plakken. Controleer of de gekozen afbeelding geen hyperlink naar een andere webpagina is. Als u een afbeelding kiest die een hyperlink naar een andere webpagina is, wordt de afbeelding in uw document ingevoegd als hyperlink naar die webpagina en niet als afbeelding.

    Een afbeeldingsstijl toepassen

    Is van toepassing op zowel Excel als PowerPoint

    U kunt een afbeeldingsstijl toepassen om een afbeelding of illustratie te laten opvallen in een spreadsheet of presentatie. Afbeeldingsstijlen zijn combinaties van verschillende opmaakopties, zoals een afbeeldingsrand en afbeeldingseffecten, en worden weergegeven in de galerij Afbeeldingsstijlen. Wanneer u de aanwijzer boven een miniatuur houdt, kunt u bekijken hoe de afbeeldingsstijl eruitziet voordat u deze toepast.

    1. Klik op de afbeelding of illustratie waarop u een afbeeldingsstijl wilt toepassen.
    2. Ga naar het tabblad Opmaak en klik in de groep Afbeelding onder Hulpmiddelen voor tekenen op de gewenste afbeeldingsstijl.

     

    Voorbeeld van de groep Afbeeldingsstijlen in PowerPoint

    Controleer of u een afbeelding hebt geselecteerd als het tabblad Opmaak of Hulpmiddelen voor afbeeldingen niet wordt weergegeven. Mogelijk moet u op de afbeelding dubbelklikken om deze te selecteren en op het tabblad Opmaak te openen.

    Klik op de knop Meer als u meer afbeeldingsstijlen wilt weergeven.

    Een afbeelding of illustratie gebruiken als dia-achtergrond

    Is alleen van toepassing op PowerPoint

    1. Klik op de dia waaraan u een achtergrondafbeelding wilt toevoegen.

    Als u meerdere dia's wilt selecteren, klikt u op de eerste dia en houdt u Ctrl ingedrukt terwijl u op de andere dia's klikt.

    1. Klik op het tabblad Design in de groep Achtergrond op het startpictogram voor het dialoogvenster.

     

    1. Klik op Opvulling en vervolgens op Opvulling met figuur of bitmappatroon.
    2. Voer onder Invoegen uit een van de volgende handelingen uit:

    Vormen toevoegen, wijzigen of verwijderen

    U kunt één vorm aan uw bestand toevoegen of meerdere vormen combineren om een tekening of een complexere vorm te maken. De beschikbare vormen zijn lijnen, eenvoudige geometrische vormen, pijlen, vergelijkingsvormen, vormen voor stroomdiagrammen, sterren, vaandels en toelichtingen.

    Nadat u een of meer vormen hebt toegepast, kunt u tekst, opsommingstekens, nummers en snelle stijlen aan de vormen toevoegen.

    Een vorm aan uw bestand toevoegen

    Excel

    1. Klik op het tabblad Invoegen in de groep Illustraties op Vormen.

     

    1. Klik op de gewenste vorm, klik op een willekeurige plek in de werkmap en plaats vervolgens de vorm door te slepen.

    Als u een vierkant of cirkel wilt tekenen (of de verhoudingen van andere vormen wilt behouden), houdt u SHIFT ingedrukt terwijl u sleept.

     Tip   U kunt vormen aan een grafiek of aan een SmartArt-afbeelding toevoegen om deze naar wens aan te passen.

    PowerPoint

    1. Klik op het tabblad Start in de groep Tekenen op Vormen.

     

    1. Klik op de gewenste vorm, klik op een willekeurige plaats in de dia en plaats vervolgens de vorm door deze te slepen.

    Als u een vierkant of cirkel wilt tekenen (of de verhoudingen van andere vormen wilt behouden), houdt u SHIFT ingedrukt terwijl u sleept.

     Tip   U kunt afzonderlijke vormen aan een grafiek of aan een SmartArt-afbeelding toevoegen om deze naar wens aan te passen.

    Word

    1. Klik op het tabblad Invoegen in de groep Illustraties op Vormen.

     

    1. Klik op de gewenste vorm, klik op een willekeurige plaats in het document en plaats de vorm door deze te slepen.

    Als u een vierkant of cirkel wilt tekenen (of de verhoudingen van andere vormen wilt behouden), houdt u SHIFT ingedrukt terwijl u sleept.

     Tip   U kunt vormen aan een grafiek of aan een SmartArt-afbeelding toevoegen om deze naar wens aan te passen.

    Meerdere vormen aan uw bestand toevoegen

    In plaats van het toevoegen van afzonderlijke vormen om een tekening te maken, kunt u ook een SmartArt-afbeelding maken. In een SmartArt-afbeelding wordt de rangschikking van de vormen en de tekstgrootte binnen de vormen automatisch bijgewerkt als u vormen toevoegt of verwijdert en de tekst bewerkt.

    Excel

    1. Klik op het tabblad Invoegen in de groep Illustraties op Vormen.

     

    1. Klik u met de rechtermuisknop op de vorm waaraan u tekst wilt toevoegen en klik op Tekenmodus vergrendelen.
    2. Klik op een willekeurige plaats in de werkmap en plaats de vorm vervolgens door te slepen. Herhaal dit voor elke vorm die u wilt toevoegen.

     Tip   Als u een vierkant of cirkel wilt tekenen (of de verhoudingen van andere vormen wilt behouden), houdt u SHIFT ingedrukt terwijl u sleept.

    1. Nadat u alle gewenste vormen hebt toegevoegd, drukt u op ESC.

    PowerPoint

    1. Klik op het tabblad Start in de groep Tekenen op Vormen.

     

    1. Klik met de rechtermuisknop op de gewenste vorm en klik vervolgens op Tekenmodus vergrendelen.
    2. Klik op een willekeurige plek op de dia en plaats de vorm vervolgens door te slepen. Herhaal deze stappen voor alle vormen die u wilt toevoegen.

     Tip   Als u een vierkant of cirkel wilt tekenen (of de verhoudingen van andere vormen wilt behouden), houdt u SHIFT ingedrukt terwijl u sleept.

    1. Nadat u alle gewenste vormen hebt toegevoegd, drukt u op ESC.

    Word

    1. Klik op het tabblad Invoegen in de groep Illustraties op Vormen. .

     

    1. Klik met de rechtermuisknop op de gewenste vorm en klik vervolgens op Tekenmodus vergrendelen.
    2. Klik ergens in het document en sleep de vorm naar de gewenste plek. Herhaal deze procedure voor alle vormen die u wilt toevoegen.

     Tip   Als u een vierkant of cirkel wilt tekenen (of de verhoudingen van andere vormen wilt behouden), houdt u SHIFT ingedrukt terwijl u sleept.

    1. Nadat u alle gewenste vormen hebt toegevoegd, drukt u op ESC.

    Tekst aan een vorm toevoegen

     Opmerking    De tekst die u toevoegt, wordt onderdeel van de vorm. Dat betekent dat als u de vorm draait of spiegelt, de tekst ook wordt gedraaid of gespiegeld.

    Een lijst met opsommingstekens of een genummerde lijst aan een vorm toevoegen

    Excel

    1. Selecteer de tekst in de vorm waaraan u opsommingstekens of nummering wilt toevoegen.
    2. Klik met de rechtermuisknop op de geselecteerde tekst en wijs vervolgens in het snelmenu Opsommingstekens aan. Klik vervolgens op Opsommingstekens en nummering.
    3. Voer een van de volgende handelingen uit:

    PowerPoint

    1. Selecteer de tekst in de vorm waaraan u opsommingstekens of nummering wilt toevoegen.
    2. Klik met de rechtermuisknop op de geselecteerde tekst en voer in het snelmenu een van de volgende handelingen uit:

    Word

    1. Selecteer de tekst in de vorm waaraan u opsommingstekens of nummering wilt toevoegen.
    2. Klik met de rechtermuisknop op de geselecteerde tekst en voer in het snelmenu een van de volgende handelingen uit:

    Een snelle stijl aan een vorm toevoegen

    Snelle stijlen zijn combinaties van verschillende opmaakopties die als miniatuur worden weergegeven in de groep Vormstijlen in de galerie Snelle stijlen. Als u de muisaanwijzer op een miniatuur van een Snelle stijl plaatst, ziet u welk effect de Vormstijl (of snelle stijl) heeft op de vorm.

    1. Klik op de vorm waaraan u een nieuwe of andere snelle stijl wilt toevoegen.
    2. Ga naar het tabblad Opmaak en klik onder Hulpmiddelen voor tekenen in de groep Vormstijlen op de gewenste snelle stijl.

     

    Klik voor meer snelle stijlen op de knop Meer.

    De ene vorm in de andere veranderen

    1. Klik op de vorm die u in een andere vorm wilt veranderen.

    Als u meerdere vormen wilt veranderen, drukt u op CTRL terwijl u op de vormen klikt die u wilt veranderen.

    1. Klik onder Hulpmiddelen voor tekenen op het tabblad Opmaak in de groep Vormen invoegen op Vorm bewerken, wijs Vorm wijzigen aan en klik vervolgens op de gewenste nieuwe vorm.

     Tip    Als u PowerPoint 2010 gebruikt, kunt u de functie Vormen combineren gebruiken om ingewikkelde nieuwe vormen te maken.

    Een vorm uit uw bestand verwijderen

     Tip    Als u meerdere vormen wilt verwijderen, drukt u op CTRL terwijl u op de vormen klikt die u wilt verwijderen en drukt u vervolgens op DELETE.

    Schermafbeeldingen invoegen

    U kunt snel en gemakkelijk een schermafbeelding aan een Office-bestand toevoegen om de leesbaarheid te verbeteren of informatie vast te leggen. U hoeft hiervoor het programma waarin u werkt niet te verlaten. Met deze functie, die beschikbaar is in Microsoft Excel, Outlook, PowerPoint en Word, kunt u een afbeelding van (een deel van de) geopende vensters op uw computer maken. Deze schermafbeeldingen zijn gemakkelijk te lezen in afgedrukte documenten en op geprojecteerde PowerPoint-dia's.

    Schermafbeeldingen zijn handig voor het vastleggen van gegevens die kunnen worden gewijzigd of kunnen verlopen, zoals nieuws of een tijdgevoelige lijst met beschikbare vluchten en tarieven op een reiswebsite. Schermafbeeldingen zijn ook handig voor het kopiëren van items uit webpagina's en andere bronnen waarvan de opmaak met een andere methode mogelijk niet juist wordt overgebracht naar uw bestanden. Schermafbeeldingen zijn statische afbeeldingen. Wanneer u een schermafbeelding maakt (bijvoorbeeld van een webpagina), en de brongegevens veranderen, wordt de schermafbeelding niet bijgewerkt.

    Wanneer u op de knop Schermafbeelding klikt, kunt u het hele programmavenster invoegen of de functie Schermopname gebruiken om een deel van een venster te selecteren. Van geminimaliseerde vensters kunnen geen schermafbeeldingen worden gemaakt.

    Geopende programmavensters worden als miniaturen weergegeven in de galerie Beschikbare vensters en wanneer u de muisaanwijzer op een miniatuur plaatst, wordt er knopinfo weergegeven met informatie over de naam van het programma en de titel van het document. Wanneer u zich in Word bevindt, kan Microsoft Excel - Map 1 bijvoorbeeld als een geminimaliseerd venster worden weergegeven dat u kunt toevoegen aan uw Office-bestand.

     

    Excel

     Opmerking   U kunt slechts één schermafbeelding tegelijk toevoegen. Als u meerdere schermafbeeldingen wilt toevoegen, herhaalt u stap 2 en 3 hieronder.

    1. Klik op het werkblad waaraan u de schermafbeelding wilt toevoegen.
    2. Klik op het tabblad Invoegen in de groep Illustraties op Schermafbeelding.

     

    1. Ga op een van de volgende manieren te werk:

    Als er meerdere vensters geopend zijn, klikt u voordat u op Schermopname klikt in het venster waarvan u een schermafbeelding wilt maken. Wanneer u direct op Schermopname klikt, wordt het programma waarin u werkt geminimaliseerd en is alleen het venster daarachter beschikbaar voor een schermafbeelding.

     Tip   Wanneer u de schermafbeelding hebt toegevoegd, kunt u de schermafbeelding met de functies op het tabblad Hulpmiddelen voor afbeeldingen bewerken en verfraaien.

    Outlook

     Opmerking   U kunt slechts één schermafbeelding tegelijk toevoegen. Als u meerdere schermafbeeldingen wilt toevoegen, herhaalt u stap 2 en 3 hieronder.

    1. Klik op het e-mailbericht waaraan u de schermafbeelding wilt toevoegen.
    2. Klik op het tabblad Invoegen in de groep Illustraties op Schermafbeelding.

     

    1. Ga op een van de volgende manieren te werk:

    Als er meerdere vensters geopend zijn, klikt u voordat u op Schermopname klikt in het venster waarvan u een schermafbeelding wilt maken. Wanneer u direct op Schermopname klikt, wordt het programma waarin u werkt geminimaliseerd en is alleen het venster daarachter beschikbaar voor een schermafbeelding.

     Tip   Wanneer u de schermafbeelding hebt toegevoegd, kunt u de schermafbeelding met de functies op het tabblad Hulpmiddelen voor afbeeldingen bewerken en verfraaien.

    PowerPoint

     Opmerking   U kunt slechts één schermafbeelding tegelijk toevoegen. Als u meerdere schermafbeeldingen wilt toevoegen, herhaalt u stap 2 en 3 hieronder.

    1. Klik op de dia waaraan u de schermafbeelding wilt toevoegen.
    2. Klik op het tabblad Invoegen in de groep Afbeelding op Schermafbeelding.

     

    1. Ga op een van de volgende manieren te werk:

    Als er meerdere vensters geopend zijn, klikt u voordat u op Schermopname klikt in het venster waarvan u een schermafbeelding wilt maken. Wanneer u direct op Schermopname klikt, wordt het programma waarin u werkt geminimaliseerd en is alleen het venster daarachter beschikbaar voor een schermafbeelding.

     Tip   Wanneer u de schermafbeelding hebt toegevoegd, kunt u de schermafbeelding met de functies op het tabblad Hulpmiddelen voor afbeeldingen bewerken en verfraaien.

    Word

     Opmerking   U kunt slechts één schermafbeelding tegelijk toevoegen. Als u meerdere schermafbeeldingen wilt toevoegen, herhaalt u stap 2 en 3 hieronder.

    1. Klik op het document waaraan u de schermafbeelding wilt toevoegen.
    2. Klik op het tabblad Invoegen in de groep Illustraties op Schermafbeelding.

     

    1. Ga op een van de volgende manieren te werk:

    Als er meerdere vensters geopend zijn, klikt u voordat u op Schermopname klikt in het venster waarvan u een schermafbeelding wilt maken. Wanneer u direct op Schermopname klikt, wordt het programma waarin u werkt geminimaliseerd en is alleen het venster daarachter beschikbaar voor een schermafbeelding.

     Tip   Wanneer u de schermafbeelding hebt toegevoegd, kunt u de schermafbeelding met de functies op het tabblad Hulpmiddelen voor afbeeldingen bewerken en verfraaien.

    Een SmartArt-afbeelding maken

    Een SmartArt-afbeelding is een snel en gemakkelijk te maken visuele voorstelling van informatie. U kunt hierbij kiezen uit een groot aantal verschillende indelingen, waarmee u uw boodschap of ideeën effectief kunt overbrengen. U kunt SmartArt-afbeeldingen maken in Excel, Outlook, PowerPoint en Word.

     

    Een SmartArt-afbeelding maken (overzicht)

    De meeste inhoud die met Microsoft Office 2010-programma's wordt gemaakt, bestaat uit tekst. U kunt echter ook door middel van illustraties ervoor zorgen dat een boodschap beter wordt begrepen en onthouden en de dat de gebruiker tot actie wordt aangezet. Het maken van professionele afbeeldingen kan lastig zijn, vooral als u zelf geen professionele ontwerper bent of zich geen professionele ontwerper kunt veroorloven. Als u lagere versies van Microsoft Office gebruikt dan Office 2007, kan het veel tijd kosten om afbeeldingen van dezelfde grootte te krijgen, afbeeldingen goed uit te lijnen, de tekst er goed uit te laten zien en de vormen handmatig aan te passen aan de algehele stijl van het document. Met SmartArt-afbeeldingen kunt u met slechts een paar muisklikken professionele illustraties maken.

    U kunt een SmartArt-afbeelding maken in Excel, Outlook, PowerPoint en Word. Hoewel u geen SmartArt-afbeeldingen kunt maken in andere Office 2010-programma's, kunt u wel SmartArt-afbeeldingen als afbeeldingen kopiëren en in deze programma's plakken.

    Als u een SmartArt-afbeelding maakt, moet u een type SmartArt-afbeelding kiezen, zoals Proces, Hiërarchie, Cyclus of Relatie. Elk type SmartArt-afbeeldingen bevat verschillende indelingen. Nadat u een indeling hebt gekozen, kunt u gemakkelijk de indeling of het type voor een SmartArt-afbeelding wijzigen. De meeste tekst en andere inhoud, kleuren, stijlen, effecten en tekstopmaak worden automatisch naar de nieuwe indeling overgebracht.

    Tijdens het toevoegen of bewerken van inhoud in het tekstvenster, wordt de SmartArt-afbeelding automatisch bijgewerkt. Waar nodig worden vormen toegevoegd of verwijderd.

    U kunt ook vormen in de SmartArt-afbeelding toevoegen of verwijderen om de structuur van de indeling aan te passen. De indeling Eenvoudig proces wordt bijvoorbeeld met drie vormen weergegeven, maar u hebt voor uw proces wellicht slechts twee vormen nodig, of juist vijf. Als u vormen toevoegt of verwijdert en tekst bewerkt, wordt de rangschikking van de vormen en de hoeveelheid tekst binnen deze vormen automatisch bijgewerkt, waarbij het oorspronkelijke ontwerp en de oorspronkelijke randen van de indeling voor de SmartArt-afbeelding worden behouden.

    Alleen van toepassing op PowerPoint

    Omdat PowerPoint 2010-presentaties vaak dia's bevatten met lijsten met opsommingstekens, kunt u snel diatekst converteren naar een SmartArt-afbeelding. Daarnaast kunt u animaties toevoegen aan SmartArt-afbeeldingen in PowerPoint 2010-presentaties.

    Bij het selecteren van een indeling wordt tijdelijke tekst (bijvoorbeeld [Tekst]) weergegeven, zodat u kunt zien hoe de SmartArt-afbeelding eruitziet. Deze wordt echter niet weergegeven tijdens een diavoorstelling. De vormen worden echter altijd weergegeven en afgedrukt, tenzij u deze verwijdert. U kunt de tijdelijke tekst vervangen door uw eigen inhoud.

    Aandachtspunten bij het maken van een SmartArt-afbeelding

    Bedenk voordat u de SmartArt-afbeelding maakt, welk type en welke indeling het meest geschikt zijn voor de gegevens. Wat wilt u uitdrukken met de afbeelding? Wilt u een bepaalde sfeer overbrengen? Omdat u snel en gemakkelijk kunt wisselen van indeling, kunt u verschillende indelingen uitproberen (binnen verschillende typen), totdat u de indeling vindt waarmee het bericht het best wordt geïllustreerd. De afbeelding moet duidelijk en gemakkelijk te volgen zijn. Probeer verschillende typen uit. Gebruik hierbij de onderstaande tabel als beginpunt. De tabel is bedoeld om u op weg te helpen en bevat geen volledig overzicht.

    Doel van afbeelding

    Type afbeelding

    Niet-opeenvolgende informatie weergeven

    Lijst

    Stappen in een proces of tijdlijn weergeven

    Proces

    Een continu proces weergeven

    Cyclus

    Een beslissingsstructuur weergeven

    Hiërarchie

    Een organigram maken

    Hiërarchie

    Verbindingen illustreren

    Relatie

    Weergeven hoe delen zich verhouden tot een geheel

    Matrix

    Proportionele relaties weergeven met de grootste component op het hoogste of laagste niveau

    Piramide

    Een stamboom met foto's tekenen

    Foto

    De hoeveelheid tekst is ook belangrijk, omdat de hoeveelheid tekst vaak bepalend is voor de indeling en het aantal vormen dat u in de indeling moet gebruiken. In het algemeen zijn SmartArt-afbeeldingen effectiever wanneer het aantal vormen en de hoeveelheid tekst tot kernpunten worden beperkt. Als u grote hoeveelheden tekst hebt, kan dit afleiden van het visuele aspect van de SmartArt-afbeelding en kan het moeilijker worden om uw boodschap visueel over te brengen. Bij sommige indelingen, zoals Trapeziumlijst in het type Lijst, zijn grote hoeveelheden tekst echter wel goed in te passen.

    Sommige indelingen voor SmartArt-afbeeldingen bevatten een vast aantal vormen. Zo is de indeling Tegengestelde pijlen in het type Relatie bedoeld om twee tegengestelde ideeën of concepten te laten zien. Slechts twee vormen kunnen overeenkomen met tekst en u kunt het aantal ideeën of concepten in de indeling niet verhogen.

     

    De indeling Tegengestelde pijlen met twee tegengestelde ideeën

    Als u meer dan twee ideeën wilt overbrengen, kunt u een andere indeling kiezen die meer dan twee tekstvormen bevat, zoals de indeling Eenvoudige piramide in het type Relatie. Let op dat de betekenis van uw informatie kan veranderen als u een andere SmartArt-afbeeldingsindeling kiest. Zo heeft een indeling met pijlen die naar rechts wijzen, zoals Eenvoudig proces in het type Proces, een andere betekenis dan een SmartArt-afbeelding met pijlen die in een cirkel gaan, zoals Continue cyclus in het type Cyclus.

    Een SmartArt-afbeelding maken en hieraan tekst toevoegen

    1. Ga naar het tabblad Invoegen en klik in de groep Illustraties op SmartArt.

     

    Een voorbeeld van de groep Illustraties op het tabblad Invoegen in PowerPoint 2010

    1. Klik in het dialoogvenster Een SmartArt-afbeelding kiezen op het gewenste type en de gewenste indeling.
    2. Voer uw tekst op een van de volgende manieren in:

     Opmerkingen 

     

    Vormen toevoegen aan of verwijderen uit de SmartArt-afbeelding

    1. Klik op de SmartArt-afbeelding waaraan u nog een vorm wilt toevoegen.
    2. Klik op de bestaande vorm die zich het dichtst bij de positie bevindt waar u de nieuwe vorm wilt toevoegen.
    3. Klik onder Hulpmiddelen voor SmartArt op het tabblad Ontwerp in de groep Afbeelding maken op de pijl onder Vorm toevoegen.

     

    Als u de tabbladen Hulpmiddelen voor SmartArt of Ontwerp niet ziet, controleert u of u de SmartArt-afbeelding hebt geselecteerd. U moet mogelijk op de SmartArt-afbeelding dubbelklikken om het tabblad Ontwerp te openen.

    1. Voer een van de volgende handelingen uit:

     Opmerkingen 

    De kleuren wijzigen van de gehele SmartArt-afbeelding

    U kunt kleurvariaties uit de themakleuren toepassen op de vormen in de SmartArt-afbeelding.

    1. Klik op de SmartArt-afbeelding.
    2. Selecteer onder Hulpmiddelen voor SmartArt het tabblad Ontwerp en klik in de groep SmartArt-stijlen op Kleuren wijzigen.

     

    Als u de tabbladen Hulpmiddelen voor SmartArt of Ontwerp niet ziet, controleert u of u een SmartArt-afbeelding hebt geselecteerd. U moet mogelijk op de SmartArt-afbeelding dubbelklikken om het tabblad Ontwerp te openen.

    1. Klik op de gewenste kleur.

    Een SmartArt-stijl toepassen op een SmartArt-afbeelding

    Een SmartArt-stijl is een combinatie van verschillende effecten, zoals lijnstijl, schuine rand of 3D, die u kunt toepassen op de vormen in de SmartArt-afbeelding om de afbeelding er uniek en professioneel uit te laten zien.

    1. Klik op de SmartArt-afbeelding.
    2. Ga onder Hulpmiddelen voor SmartArt naar het tabblad Ontwerp en klik in de groep SmartArt-stijlen op de gewenste SmartArt-stijl.

    Dianummers, paginanummers of de datum en tijd toevoegen

    U kunt dianummers, paginanummers op notities en de datum en tijd aan uw presentatie toevoegen.

     

     Datum en tijd

     Dianummer

    Dianummers op paginanummers op notities toevoegen

    1. Klik op het tabblad Beeld, in de groep Presentatieweergaven, op Normaal.
    2. Aan de linkerkant van uw scherm, in het deelvenster met de tabbladen Overzicht en Dia's, klikt u op het tabblad Dia's en klikt u vervolgens op de eerste miniatuur van een dia in uw presentatie.
    3. Ga naar het tabblad Invoegen en klik in de groep Tekst op Dianummer.

     

    1. Voer een van de volgende handelingen uit in het dialoogvenster Koptekst en voettekst :
  • Als u op alle dia's of notitiepagina's in uw presentatie nummers wilt toevoegen, klikt u op Overal toepassen.
  • Als u het eerste dianummer wilt wijzigen, handelt u als volgt:
    1. Klik op het tabblad Ontwerp, in de groep Pagina-instelling, op Pagina-instelling.
    2. Geef in het vak Dia's nummeren vanaf het nummer op dat u op de eerste dia of notitiepagina wilt weergeven. Volgende dia's tellen door vanaf dit nummer.

    De datum en tijd toevoegen

    1. Klik op het tabblad Beeld, in de groep Presentatieweergaven, op Normaal.
    2. Aan de linkerkant van uw scherm, in het deelvenster met de tabbladen Overzicht en Dia's, klikt u op het tabblad Dia's en klikt u vervolgens op de eerste miniatuur van een dia in uw presentatie.
    3. Ga naar het tabblad Invoegen en klik in de groep Tekst op Datum en tijd.
    4. Voer een van de volgende handelingen uit in het dialoogvenster Koptekst en voettekst :
  • Schakel het selectievakje Datum en tijd in en voer een van de volgende handelingen uit:
  •  Opmerking   Als u de datum op uw presentatie instelt op Vast kunt u gemakkelijk bijhouden wanneer u de laatste keer wijzigingen hebt aangebracht.

    1. Als u de datum en tijd aan alle dia's of notitiepagina's in uw presentatie wilt toevoegen, klikt u op Overal toepassen.

    Hyperlinks maken

    In PowerPoint is een hyperlink een koppeling van de ene dia naar de andere binnen dezelfde presentatie (bijvoorbeeld een hyperlink naar een aangepaste voorstelling) of naar een dia van een andere presentatie, een e-mailadres, een webpagina of een bestand.

    U kunt een hyperlink maken op basis van tekst of een object, zoals een afbeelding, een grafiek, een vorm of WordArt.

    Een hyperlink maken naar:

    Een dia in dezelfde presentatie

    1. Selecteer in de normale weergave de tekst die of het object dat u als hyperlink wilt gebruiken.
    2. Ga naar het tabblad Invoegen en klik in de groep Koppelingen op Hyperlink.
    3. Klik onder Koppelen aan op Plaats in dit document.
    4. Voer een van de volgende handelingen uit:
    1. Klik bij Selecteer een plaats in dit document op de aangepaste voorstelling die u als bestemming voor de hyperlink wilt gebruiken.
    2. Schakel het selectievakje Weergeven en terugkeren in.
  • Een koppeling naar een locatie in de huidige presentatie maken:
  • Een dia in een andere presentatie

     Opmerking   Als u een koppeling naar een presentatie toevoegt vanuit uw hoofdpresentatie en vervolgens uw hoofdpresentatie naar een laptop kopieert, moet u de gekoppelde presentatie naar dezelfde map kopiëren als uw hoofdpresentatie. Als u de gekoppelde presentatie niet kopieert of als u deze een andere naam geeft, verplaatst of verwijdert, is de gekoppelde presentatie niet beschikbaar als u op de hyperlink in de hoofdpresentatie klikt.

    1. Selecteer in de normale weergave de tekst die of het object dat u als hyperlink wilt gebruiken.
    2. Ga naar het tabblad Invoegen en klik in de groep Koppelingen op Hyperlink.
    3. Klik onder Koppelen aan op Bestaand bestand of webpagina.
    4. Zoek de presentatie met de dia waarnaar u een koppeling wilt maken.
    5. Klik op Bladwijzer en klik vervolgens op de titel van de dia waarnaar u een koppeling wilt maken.

    Een e-mailadres

    1. Selecteer in de normale weergave de tekst die of het object dat u als hyperlink wilt gebruiken.
    2. Ga naar het tabblad Invoegen en klik in de groep Koppelingen op Hyperlink.
    3. Klik onder Koppelen aan op E-mailadres.
    4. Typ het gewenste e-mailadres in het vak E-mailadres of selecteer een e-mailadres in het vak Laatst gebruikte e-mailadressen.
    5. Typ in het vak Onderwerp het onderwerp van het e-mailbericht.

    Een pagina of bestand op internet

    1. Selecteer in de normale weergave de tekst die of het object dat u als hyperlink wilt gebruiken.
    2. Ga naar het tabblad Invoegen en klik in de groep Koppelingen op Hyperlink.
    3. Klik bij Koppelen aan op Bestaand bestand of webpagina. en klik vervolgens op Surfen op het web.
    4. Selecteer de pagina of het bestand waarnaar u een koppeling wilt maken en selecteer vervolgens OK.

    Een nieuw bestand

    1. Selecteer in de normale weergave de tekst die of het object dat u als hyperlink wilt gebruiken.
    2. Ga naar het tabblad Invoegen en klik in de groep Koppelingen op Hyperlink.
    3. Klik bij Koppelen aan op Nieuw document maken.
    4. Typ in het vak Naam van nieuw document de naam van het bestand dat u wilt maken en waarnaar u een koppeling wilt maken.

    Als u een document op een andere locatie wilt maken, klikt u bij Volledig pad op Wijzigen en gaat u naar de locatie waar u het bestand wilt maken en klikt u op OK.

    1. Geef bij Tijdstip voor bewerken aan of u het bestand nu of op een later tijdstip wilt wijzigen.

    Uw sprekersnotities privé bekijken terwijl u een presentatie op meerdere beeldschermen geeft

    De weergave voor presentator is een handige manier om uw presentatie met sprekersnotities te bekijken op de ene computer (bijvoorbeeld uw laptop), terwijl uw publiek naar de presentatie zonder notities kijkt op een ander beeldscherm (bijvoorbeeld geprojecteerd op een groter scherm).

    PowerPoint ondersteunt slechts twee beeldschermen voor gebruik bij een presentatie. U kunt een presentatie echter uitvoeren op drie of meer beeldschermen die op één computer zijn aangesloten.

     Vereisten voor het gebruik van de weergave voor presentator

    Voordat u weergave voor presentator kunt gebruiken, moet u het volgende doen:

     Tip   Controleer de website van uw computerfabrikant voor actuele informatie over de ondersteuning van meerdere beeldschermen.

    PowerPoint configureren voor gebruik van twee beeldschermen bij de weergave voor presentator

    1. Klik op het tabblad Diavoorstelling in de groep Monitoren op Weergave voor presentator gebruiken.

     Opmerking   Mogelijk wordt het dialoogvenster Beeldscherminstellingen van het Windows Configuratiescherm weergegeven. Als dat niet het geval is, hebt u de weergave voor presentator al ingesteld. Als u instellingen wilt wijzigen, zoekt u in de Help bij Microsoft Windows op hoe u de beeldscherminstellingen voor Windows kunt weergeven en voert u stappen 2 tot en met 4 uit.

    1. Klik in het dialoogvenster Beeldscherminstellingen op het tabblad Beeldscherm op het pictogram van het beeldscherm waarop u uw sprekersnotities wilt bekijken en schakel het selectievakje Dit is mijn hoofdbeeldscherm in.

    Als het selectievakje Dit is mijn hoofdbeeldscherm is ingeschakeld en niet beschikbaar is, is het beeldscherm al ingesteld als hoofdbeeldscherm. U kunt slechts één beeldscherm als hoofdbeeldscherm instellen. Als u op het pictogram van een ander beeldscherm klikt, is het selectievakje Dit is mijn hoofdbeeldscherm uitgeschakeld en beschikbaar.

    1. Klik op het pictogram van het tweede beeldscherm waarop het publiek de presentatie te zien krijgt, schakel het selectievakje Het bureaublad naar dit beeldscherm uitbreiden in en klik op OK.
    2. Controleer op het tabblad Diavoorstelling in de groep Meerdere monitoren of het beeldscherm waarop u de presentatie wilt weergeven voor het publiek, voorkomt in de lijst Diavoorstelling weergeven op.

    Een presentatie weergeven op twee beeldschermen

    1. Klik op het tabblad Diavoorstelling in de groep Instellen op Diavoorstelling instellen.
    2. Selecteer de gewenste opties in het dialoogvenster Diavoorstelling instellen en klik op OK.
    3. Klik op het tabblad Weergave in de groep Presentatieweergaven op Diavoorstelling om de presentatie te starten.

    Ondersteuning voor meerdere (drie of meer) beeldschermen inschakelen

    Voordat u een presentatie kunt afspelen op een computer met drie of meer beeldschermen, moet u de ondersteuning voor meerdere beeldschermen inschakelen.

    1. Klik op het tabblad Diavoorstelling in de groep Monitoren op Weergave voor presentator gebruiken.

     Tip   Mogelijk wordt het dialoogvenster Beeldscherminstellingen van het Windows Configuratiescherm weergegeven. Als dat niet het geval is, zoekt u in de Help bij Microsoft Windows op hoe u de beeldscherminstellingen voor Windows kunt weergeven.

    1. Klik in het dialoogvenster Beeldscherminstellingen op het tabblad Beeldscherm op het pictogram van het beeldscherm voor de presentator en schakel het selectievakje Dit is mijn hoofdbeeldschermin.

     Tip   Als het selectievakje Dit is mijn hoofdbeeldscherm is ingeschakeld en niet beschikbaar is, is het beeldscherm al ingesteld als hoofdbeeldscherm. U kunt slechts één beeldscherm als hoofdbeeldscherm instellen. Als u op het pictogram van een ander beeldscherm klikt, is het selectievakje Dit is mijn hoofdbeeldscherm uitgeschakeld en beschikbaar.

    1. Klik op het pictogram van elk extra beeldscherm dat het publiek te zien krijg, schakel het selectievakje Het bureaublad naar dit beeldscherm uitbreiden in en klik op OK.

    Dia's of hand-outs van een presentatie afdrukken

    Hoewel u Microsoft PowerPoint 2010 ook kunt gebruiken voor het afdrukken van notitiepagina's, leest u in dit artikel hoe u dia's kunt afdrukken (één dia per pagina) en hoe u hand-outs van een presentatie kunt afdrukken — met één ,twee, drie, vier, zes of negen dia's op een pagina — zodat uw publiek kan meelezen terwijl u de presentatie geeft of de dia's later nog eens kan nalezen.

     

    De hand-out met drie dia's per pagina bevat regels waarop uw publiek aantekeningen kan maken.

    Een groen idee...

    Voordat u dia's of hand-outs voor het hele publiek gaat afdrukken, is het misschien een goed idee om de presentatie op een gedeelde locatie neer te zetten. Zo spaart u papier en inkt uit. Vervolgens kunt u, voordat u met uw presentatie begint, uw publiek vertellen waar de presentatie is te vinden. Mensen die behoefte hebben aan een afdruk, kunnen die dan zelf maken, terwijl anderen dat niet doen.

    Diaformaat, afdrukstand en nummer van de eerste dia instellen

     Belangrijk   Voer de volgende stappen uit voordat u de dia's van inhoud voorziet. Als u het formaat of de afdrukstand wijzigt nadat u inhoud hebt toegevoegd, kan de schaal ervan mogelijk veranderen.

    1. Klik op het tabblad Ontwerp in de groep Pagina-instelling op Pagina-instelling.
    2. Klik in de lijst Diaformaat aanpassen aan op het papierformaat dat u gaat gebruiken voor het afdrukken.

     Opmerkingen 

    1. Klik onder Afdrukstand onder Dia's op Liggend of Staand als u de afdrukstand van de dia's wilt instellen.

     Opmerking   Voor PowerPoint-dia's wordt standaard de afdrukstand Liggend gebruikt. Hoewel u in één presentatie slechts één afdrukstand kunt gebruiken (liggend of staand), kunt u twee presentaties aan elkaar koppelen om zowel staande als liggende dia's te combineren in wat één presentatie lijkt..

    1. Voer in het vak Dia's nummeren vanaf het nummer in dat u wilt weergeven op de eerste dia in uw presentatie of hand-out. De nummering van de volgende dia's wordt hiervan afgeleid.

    Afdrukopties instellen en dia's of hand-outs vervolgens afdrukken

    Ga als volgt te werk om afdrukopties in te stellen (zoals aantal exemplaren, printer, dia's om af te drukken, aantal dia's per pagina, kleuropties, enzovoort)en uw dia's vervolgens af te drukken:

    1. Klik op de Microsoft Backstage-knop .
    1. Klik op Afdrukken en voer vervolgens onder Afdrukinstellingen in het vak Aantal het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken.
    2. Selecteer onder Printer de printer die u wilt gebruiken.

     Tip   Let erop dat u, als u in kleur wilt afdrukken, een kleurenprinter selecteert.

    1. Voer onder Instellingen een van de volgende handelingen uit:

     Tip   Als u meerdere dia's wilt selecteren om af te drukken, klikt u op het tabblad Bestand en klikt u vervolgens in de weergave Normaal in het linkervenster met de tabbladen Overzicht en Dia's op het tabblad Dia's en houdt u CTRL ingedrukt terwijl u de gewenste dia's selecteert.

    1. Voer onder Overige instellingen de volgende handelingen uit:

     Opmerking   Als u meer complexe hand-outs wilt afdrukken dan mogelijk is in PowerPoint, kunt u daarvoor Microsoft Word 2010 gebruikenAls u een dunne rand rond de dia's wilt afdrukken, selecteert u Dia's in frame.

     Tip   Klik nogmaals om de selectie op te heffen en geen randen af te drukken.

     Tip   Als u met hoge kwaliteit afdrukt, kan het afdrukken van de presentatie langer duren. Als u wilt voorkomen dat de computer slechter gaat presteren, schakelt u de optie de prestaties Hoge kwaliteit uit nadat u klaar bent met afdrukken.

     Opmerkingen 

    Als u wilt voorkomen dat een gekleurde achtergrond wordt afgedrukt, kunt u de volgende handelingen uitvoeren:

    1. Als u kopteksten en voetteksten wilt opnemen of wijzigen, klikt u op de koppeling Koptekst en voettekst bewerken en stelt u vervolgens uw keuzen in in het dialoogvenster Koptekst en voettekst dat wordt weergegeven.
    2. Klik op Afdrukken.

    Afdrukinstellingen opslaan

    Als u de ingestelde afdrukopties wilt bewaren als uw standaardinstellingen, gaat u als volgt te werk:

    1. Klik op de Microsoft Backstage-knop .
    1. Klik op Afdrukken en geef de gewenste instellingen op zoals beschreven in het gedeelte Afdrukopties instellen en dia's en hand-outs vervolgen safdrukken van dit artikel.
    2. Klik onder Help op Opties en klik vervolgens op Geavanceerd.
    3. Klik op Bij het afdrukken van dit document op De meest recent gebruikte afdrukinstellingen gebruiken en klik vervolgens op OK.

    Notitiepagina's maken en afdrukken

    U kunt notitiepagina's maken wanneer u uw presentatie samenstelt. U kunt deze afdrukken en gebruiken tijdens het uitvoeren van uw presentatie.

    Een groen idee...   

    In plaats van uw notitiepagina's af te drukken, kunt u uw notities ook weergeven in de weergave voor de presentator. Wanneer u uw presentatie houdt, kunt u uw notities op een tweede beeldscherm weergeven om papier en printerinkt te besparen. Zie Uw eigen notities van de presentatie bekijken terwijl u een presentatie houdt op meerdere beeldschermen voor meer informatie.

    Notitiepagina's maken

    Gebruik het notitievenster in de normale weergave om notities te schrijven voor uw dia's. Klik op het tabblad Beeld in de groep Presentatieweergaven op Normaal om de normale weergave te openen.

     

    Het notitievenster (rood omcirkeld) in de normale weergave

    U kunt notities invoeren en opmaken terwijl u werkt in de normale weergave. U moet echter omschakelen naar de notitiepaginaweergave als u een afdrukvoorbeeld van de notities wilt weergeven en het effect van tekstopmaak zoals tekenkleuren wilt zien.

    Elke notitiepagina bevat een miniatuur van een dia en de bijbehorende notities. In de weergave Notitiepagina kunt u de notities verfraaien met grafieken, afbeeldingen, tabellen of andere illustraties.

     

     Op een notitiepagina worden uw notities en de dia's van de presentatie weergegeven.

     Elk dia wordt afgedrukt op de bijbehorende notitiepagina.

     De notities begeleiden de dia.

     U kunt gegevens zoals grafieken of afbeeldingen toevoegen aan uw notitiepagina's.

    Afbeeldingen en objecten die u toevoegt in de weergave Notitiepagina, worden weergegeven op de afgedrukte notitiepagina's, maar niet op het scherm in de normale weergave.

    Als u tekst of andere elementen op de notitiepagina wijzigt, toevoegt of verwijdert, heeft dit alleen betrekking op de desbetreffende notitiepagina en notitietekst in de normale weergave.

    Als u het gebied voor de dia-afbeelding of de notities wilt vergroten, opmaken of de positie ervan wilt wijzigen, brengt u de wijzigingen aan in de weergave Notitiepagina.

    U kunt in de normale weergave in het notitievenster geen afbeeldingen plaatsen of tekenen. Schakel over naar de notitiepaginaweergave en plaats of teken de afbeelding in deze weergave.

    Meer ruimte maken voor uw notities

    Een standaardnotitiepagina bevat een miniatuur van een dia in de bovenste helft van de pagina en een even grote ruimte voor notities in de onderste helft van de pagina.

     

    Als een halve pagina niet voldoende ruimte biedt voor uw notities, kunt u op een van de volgende manieren meer ruimte maken voor notities:

    1. Klik in de normale weergave, in het deelvenster dat de tabbladen Overzicht en Dia's bevat, op het tabblad Dia's op de dia waaraan u meer ruimte voor notities wilt toevoegen.

     

    1. Klik in het menu Beeld in de groep Presentatieweergaven op Notitiepagina.
    2. Voer een van de volgende handelingen uit:
  • Sleep de formaatgreep op de bovenrand van de tijdelijke aanduiding voor notities om de ruimte voor notities zo veel als u wilt te vergroten.
  • Afbeeldingen of opmaak aan alle notitiepagina's toevoegen

    Als u een illustratie wilt toevoegen, zoals een vorm of afbeelding, of opmaak wilt toepassen op alle notitiepagina's in een presentatie, wijzigt u het notitiemodel. Als u bijvoorbeeld een bedrijfslogo of andere illustratie op alle notitiepagina's wilt plaatsen, voegt u dit element aan het notitiemodel toe. Als u de tekenstijl voor alle notities wilt wijzigen, wijzigt u de stijl in het notitiemodel. U kunt het uiterlijk en de positie wijzigen van het gebied voor de dia, notities, kop- en voetteksten, paginanummer en datum.

    Notitiepagina's afdrukken met miniaturen van dia's

    U kunt uw notitiepagina's met miniaturen van dia's afdrukken en deze aan uw publiek uitdelen of als hulpmiddel gebruiken bij het voorbereiden van uw presentatie.

     Opmerking   Per pagina kunt u slechts één miniatuur van een dia met notities afdrukken.

    1. Open de presentatie waarvoor u notitiepagina's met miniaturen van dia's wilt afdrukken.
    2. Klik op de Microsoft Backstage-knop .
    1. Klik links op het tabblad Bestand op Afdrukken.
    2. Klik onder Instellingen op de pijl naast Dia's op een volledige pagina en klik vervolgens onder Afdrukweergave op Notitiepagina's.
    3. Als u de paginastand wilt opgeven, klikt u op de pijl naast Afdrukstand en klikt u in de lijst op Staande afdrukstand of Liggende afdrukstand.
    4. Als u de notities en de miniaturen van de dia's in kleur wilt afdrukken, selecteert u een kleurenprinter. Klik op de pijl naast Grijswaarden en klik vervolgens in de lijst op Kleur.
    5. Klik op Afdrukken.

    Notitiepagina's afdrukken zonder miniaturen van dia's

     Opmerking   Per pagina kunt u slechts één notitiepagina afdrukken.

    1. Open de presentatie waarvoor u notities zonder miniaturen van dia's wilt afdrukken.
    2. Open elke dia in de notitiepaginaweergave. Klik hiervoor in het menu Weergave in de groep Presentatieweergaven op Notitiepagina.
    3. Verwijder de miniaturen van de dia's uit alle notitiepagina's. Als u de miniatuur van de dia wilt verwijderen, klikt u op de notitiepagina op de dia en drukt u op DELETE.
    4. Klik op de Microsoft Backstage-knop .
    1. Klik links op het tabblad Bestand op Afdrukken.
    2. Klik onder Instellingen op de pijl naast Dia's op een volledige pagina en klik vervolgens onder Afdrukweergave op Notitiepagina's.
    3. Als u de paginastand wilt opgeven, klikt u op de pijl naast Afdrukstand en klikt u in de lijst op Staande afdrukstand of Liggende afdrukstand.
    4. Als u de notities in kleur wilt afdrukken, selecteert u een kleurenprinter. Klik op de pijl naast Grijswaarden en klik vervolgens in de lijst op Kleur.
    5. Klik op Afdrukken.

    Dia's of hand-outs van een presentatie afdrukken

    Hoewel u Microsoft PowerPoint 2010 ook kunt gebruiken voor het afdrukken van notitiepagina's, leest u in dit artikel hoe u dia's kunt afdrukken (één dia per pagina) en hoe u hand-outs van een presentatie kunt afdrukken — met één ,twee, drie, vier, zes of negen dia's op een pagina — zodat uw publiek kan meelezen terwijl u de presentatie geeft of de dia's later nog eens kan nalezen.

     

    De hand-out met drie dia's per pagina bevat regels waarop uw publiek aantekeningen kan maken.

    Een groen idee...

    Voordat u dia's of hand-outs voor het hele publiek gaat afdrukken, is het misschien een goed idee om de presentatie op een gedeelde locatie neer te zetten. Zo spaart u papier en inkt uit. Vervolgens kunt u, voordat u met uw presentatie begint, uw publiek vertellen waar de presentatie is te vinden. Mensen die behoefte hebben aan een afdruk, kunnen die dan zelf maken, terwijl anderen dat niet doen.

    Diaformaat, afdrukstand en nummer van de eerste dia instellen

     Belangrijk   Voer de volgende stappen uit voordat u de dia's van inhoud voorziet. Als u het formaat of de afdrukstand wijzigt nadat u inhoud hebt toegevoegd, kan de schaal ervan mogelijk veranderen.

    1. Klik op het tabblad Ontwerp in de groep Pagina-instelling op Pagina-instelling.
    2. Klik in de lijst Diaformaat aanpassen aan op het papierformaat dat u gaat gebruiken voor het afdrukken.

     Opmerkingen 

    1. Klik onder Afdrukstand onder Dia's op Liggend of Staand als u de afdrukstand van de dia's wilt instellen.

     Opmerking   Voor PowerPoint-dia's wordt standaard de afdrukstand Liggend gebruikt. Hoewel u in één presentatie slechts één afdrukstand kunt gebruiken (liggend of staand), kunt u twee presentaties aan elkaar koppelen om zowel staande als liggende dia's te combineren in wat één presentatie lijkt.

    1. Voer in het vak Dia's nummeren vanaf het nummer in dat u wilt weergeven op de eerste dia in uw presentatie of hand-out. De nummering van de volgende dia's wordt hiervan afgeleid.

    Afdrukopties instellen en dia's of hand-outs vervolgens afdrukken

    Ga als volgt te werk om afdrukopties in te stellen (zoals aantal exemplaren, printer, dia's om af te drukken, aantal dia's per pagina, kleuropties, enzovoort)en uw dia's vervolgens af te drukken:

    1. Klik op de Microsoft Backstage-knop .
    1. Klik op Afdrukken en voer vervolgens onder Afdrukinstellingen in het vak Aantal het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken.
    2. Selecteer onder Printer de printer die u wilt gebruiken.

     Tip   Let erop dat u, als u in kleur wilt afdrukken, een kleurenprinter selecteert.

    1. Voer onder Instellingen een van de volgende handelingen uit:

     Tip   Als u meerdere dia's wilt selecteren om af te drukken, klikt u op het tabblad Bestand en klikt u vervolgens in de weergave Normaal in het linkervenster met de tabbladen Overzicht en Dia's op het tabblad Dia's en houdt u CTRL ingedrukt terwijl u de gewenste dia's selecteert.

    1. Voer onder Overige instellingen de volgende handelingen uit:

     Opmerking   Als u meer complexe hand-outs wilt afdrukken dan mogelijk is in PowerPoint, kunt u daarvoor Microsoft Word 2010 gebruiken. Als u een dunne rand rond de dia's wilt afdrukken, selecteert u Dia's in frame.

     Tip   Klik nogmaals om de selectie op te heffen en geen randen af te drukken.

     Tip   Als u met hoge kwaliteit afdrukt, kan het afdrukken van de presentatie langer duren. Als u wilt voorkomen dat de computer slechter gaat presteren, schakelt u de optie de prestaties Hoge kwaliteit uit nadat u klaar bent met afdrukken.

     Opmerkingen 

    Als u wilt voorkomen dat een gekleurde achtergrond wordt afgedrukt, kunt u de volgende handelingen uitvoeren:

    1. Als u kopteksten en voetteksten wilt opnemen of wijzigen, klikt u op de koppeling Koptekst en voettekst bewerken en stelt u vervolgens uw keuzen in in het dialoogvenster Koptekst en voettekst dat wordt weergegeven.
    2. Klik op Afdrukken.

    Afdrukinstellingen opslaan

    Als u de ingestelde afdrukopties wilt bewaren als uw standaardinstellingen, gaat u als volgt te werk:

    1. Klik op de Microsoft Backstage-knop .
    1. Klik op Afdrukken en geef de gewenste instellingen op zoals beschreven in het gedeelte Afdrukopties instellen en dia's en hand-outs vervolgens afdrukken van dit artikel.
    2. Klik onder Help op Opties en klik vervolgens op Geavanceerd.
    3. Klik op Bij het afdrukken van dit document op De meest recent gebruikte afdrukinstellingen gebruiken en klik vervolgens op OK.