Opdracht 2: Telefoneren

2.  Telefoongesprekken Nederlands en mvt

 

De heer Teelen, jouw leidinggevende bij SoWhat, loopt jullie kantoor binnen.

Teelen: “Is Ernst Jan er niet?”

Jij: “Nee, die is buiten de deur. Ik zit wat te werken aan mijn stageverslag.”

Teelen: “Ik ben zojuist gebeld door John McCain uit Manchester. Het gaat over de advertentie en de flyer van P.U.Y.C. Hij wilde een mondelinge toelichting. Waarom jullie in de advertentie voor die producten hebben geko¬zen? En waarom voor juist deze vorm flyer?”

Jij: “Tja, Ernst Jan is buiten de deur bezig.”

Teelen: “Dan zal jij het moeten doen, nietwaar? Hier heb je het nummer. Oh ja. Hij was ook geïnteresseerd in jullie onderzoek. Je weet wel naar de ontwikkelingen op het gebied van autoaccessoires in Engeland.”

De heer Teelen kijkt naar het memootje en kijkt dan naar jou over zijn leesbril. Waarschijnlijk trek je een dom gezicht.

Hij glimlacht en vervolgt: “Je kunt het best. Morgen bespreken we je stagewerkzaamheden.”

Jij belt John terug en geeft de gewenst informatie. De man spreekt alleen maar Engels. Dus jij staat hem in die taal te woord. Je doet hetzelfde met de afnemers in Duitsland (of Frankrijk, of Spanje).

Eindproduct

•           Een telefoongesprek met beide contactpersonen over de promotieactie. De opdrachtgever is de heer Teelen.

 Eisen

•           Wervend

•           Volledige en correcte informatie

•           Inspelend op de vragen van de klant

•           Klantvriendelijk

•           Correct taalgebruik Nederlands, Engels en Duits

Werkproces: 1.1, 3.3  Competenties: I, J, K, M, N, R, S, T, X