Steentijd

Tijdens het Vroeg-Neolithicum werd de overgang gemaakt van nomadisch jagen en verzamelen naar sedentaire landbouw en veeteelt, ook wel de neolithische revolutie genoemd. Dit is te zien aangrafvondsten en sporen van boerderijen op het lössplateau in Zuid-Limburg. Men begon planten en dieren te domesticeren, zoals honden, schapen, geiten, runderen en varkens. Nieuwkomers namen onder andere graan, linzen en erwten mee naar de lage landen. Daarnaast begon men ook het landschap te veranderen. De landbouw had een ontbossing tot gevolg, maar door de voedseloverschotten ook een toename van de bevolking. Uit deze periode zijn de bandkeramische cultuur (ca. 5500 - 4400 v.Chr.) en de Rössencultuur (ca. 4500 – 4000 v.Chr.) in het Zuid-Limburgselössgebied bekend. Deze culturen konden zich niet uitbreiden naar de rest van de lage landen omdat ze nog geen ploeg kenden om de zware kleigronden mee te bewerken. Wel was het nog niet door boeren gecultiveerde deel van de lage landen nog lange tijd een heel geschikt gebied voor jagers en verzamelaars. Het gebied van de huidige kustprovincies was één grote moerasdelta doorsneden door talloze beken, meertjes en veengebieden. Het IJsselmeer bestond nog niet en was een reusachtig veenmoeras. Hierin wemelde het van de watervogels en vissen die een goede voedselbron voor jagers en verzamelaars vormden.?

Of er oudere artefacten uit het Vroeg-Paleolithicum zijn, is omstreden door de moeilijkheden bij de datering. Het is niet precies bekend wanneer de moderne mens naar Europa kwam, maar deze is aangetoond door vondsten gedateerd uit de laatste ijstijd. Tijdens het laatglaciaal (14.650 - 11.650 BP) zijn er vijf culturen te onderscheiden: MagdalénienHamburgCreswellFedermesser en Ahrensburg. Vanaf het begin van het Holoceen (0,0117 Ma - heden) steeg de temperatuur, wat een zeespiegelstijging tot gevolg had en het volstromen van de Noordzee. Dit heeft mogelijk mesolithische jagers naar het vasteland doen trekken, maar continue bewoning kwam waarschijnlijk pas later. Uit deze periode komt de kano van Pesse, voor zover bekend de oudste boot ter wereld. Met het stijgen van de temperatuur trokken de rendieren naar het noorden, gevolgd door de rendierjagers. De achtergebleven groepen pasten zich aan het veranderde klimaat aan. Naast de jacht werd de visserij en het verzamelen van veldvruchten van belang. Doordat men niet meer meetrok met de kuddes rendieren werden de nederzettingen permanenter.

Nederland rond 5500 v.Chr.