Caesar noemde enkele 'Belgische' stammen, waaronder de Menapii als bewoners van het kustgebied van het huidige Vlaanderen en Zeeland en het deltagebied van de grote rivieren. Ten oosten van hen woonden de Eburones, door hem gerekend tot deGermani cisrhenani. Hoewel de eersten aanvankelijk een succesvolle guerrillastrijd voerden, moesten zij zich uiteindelijk overgeven. De Eburones werden verslagen en vrijwel volledig uitgeroeid. Met de oorlog die de Rijn tot noordgrens van het Romeinse Rijk maakte, kwam een einde aan de eigen ontwikkeling van deze volken. In een periode van relatieve rust vestigden de Batavi zich daarna in onder andere de Betuwe, terwijl de Cananefates naar het huidige Zuid-Holland trokken. Ten noorden daarvan woonden de Frisii. Het gebied van de Eburones werd in het noorden opnieuw bevolkt door de Frisiavones.?
De eerste ooggetuigenverslagen die de Nederlanden beschrijven zijn het gevolg van de komst van de Romeinen. Deze zouden hier uiteindelijk enkele honderden jaren blijven. In de Commentarii rerum in Gallia gestarum beschreef de generaal Julius Caesarzijn gevechten in 57 v.Chr. tegen de Belgae in de zuidelijke Nederlanden. Deze Gallische oorlog (58-52 v.Chr.) markeert daarmee de overgang van de prehistorie naar de protohistorie van de nog niet bestaande Nederlanden. Overleveringen uit deze periode zijn echter nog steeds schaars, waarbij vermoedelijk ook veel verloren is gegaan. Pas vanaf de twaalfde eeuw neemt het aantal bronnen toe.