Een gas kan in heel fijne belletjes in een vaste stof gevangen zitten. We spreken wel eens van 'vast schuim'. Voorbeelden zijn piepschuim, schuimrubber en gatenkaas.
Vloeistof in vaste stof
Voor deze variant van een mengsel is geen eenduidige naam.
De vloeistof kan in druppels gevangen zitten in een vaste stof. Een natte spons is hiervan een voorbeeld. Andere voorbeelden, waar de vloeistof fijner verdeeld zit in de vaste stof, zijn vochtig papier, vochtig hout en vochtig leer.
Nog een voorbeeld is een gel (haargel, gelatine, kaas).
Je zou ook nog kunnen denken aan vaste stoffen met kristalwater, zoals CuSO4.5 H2O (s). Een bezwaar hiertegen is een micro/macroconflict. Microscopisch is het wel een soort mengsel, macroscopisch niet; er zitten geen kleine waterdruppeltjes in het kristalrooster. Bovendien is de samenstelling niet willekeurig: meer dan vijf eenheden water per formule-eenheid gaat niet (vergelijk met legering).
Vast mengsel
Zo'n mengsel wordt veel gemaakt door vaste stoffen heel fijn te malen en de poeders te mengen. Hoe klein de korreltjes van de verschillende vaste stoffen ook zijn, ze nog altijd uit een gigantisch aantal moleculen bestaan: er treedt geen moleculaire menging op. Voorbeelden van dit soort mengsels: tuinaarde, beton en strooivoer.
Hoe maak je beton?
Ipadgebruikers kunnen hier klkken om de video te starten.
De genoemde voorbeelden zijn heterogene mengsels.
Door metaalpoeders samen te smelten kunnen ook homogene vaste mengsels ontstaan: een vaste oplossing van het ene metaal in het andere. Er is menging op atomaire schaal. Er kan in dat geval ook een legering van metalen ontstaan. Strikt genomen is een legering niet een gewoon mengsel, omdat in een legering de metalen alleen in zeer bepaalde atoomverhoudingen kunnen voorkomen. Een legering heeft dus geen willekeurige samenstelling; een mengsel heeft dat wel.