Bezinken en centrifugeren

Beide methoden berusten op het verschil in dichtheid van de componenten van het mengsel.

Bezinken

Suspensies kunnen we laten uitzakken (bezinken). De korreltjes vaste stof zakken naar de bodem; hun dichtheid is groter dan die van de vloeistof. Het bezinksel noemen we een neerslag.
Het afschenken van de heldere vloeistof boven dit neerslag heet decanteren.
Wanneer de korreltjes vaste stof heel erg klein zijn kan bezinken lang duren; vaak voegen we dan een 'vlokmiddel' toe, een stof die de fijne korreltjes samen doet klonteren. Net als een suspensie vertoont ook een emulsie de neiging om spontaan te ontmengen (uitzakken) door dichtheidsverschillen. Er ontstaat een tweelagensysteem. Ook dat kunnen we bevorderen door een speciaal middel toe te voegen, een 'demulgator'.
 

Toepassing:

Als modderwater stil blijft staan, zakken uiteindelijk de klei- en zanddeeltjes naar de bodem.
 
 

Centrifugeren

Centrifugeren is eigenlijk niets anders dan versneld bezinken. Wanneer bezinken of uitzakken te lang duurt, kan het bezink- of uitzakproces worden versneld door opwekking van een centrifugale kracht. Voor het opwekken van een dergelijke kracht gebruiken we een centrifuge.

Toepassing:

In laboratoria is de centrifuge een veel gebruikt apparaat, bijvoorbeeld bij bloedonderzoek, zodat je de bestanddelen van bloed afzonderlijk kunt onderzoeken.
Centrifugeren is ook toepasbaar op emulsies, als het dichtheidsverschil groot genoeg is. Een voorbeeld is het ontromen van melk.