Er zijn verschillende soorten voornaamwoorden:
- persoonlijk voornaamwoord
- bezittelijk voornaamwoord
- vragend voornaamwoord
- aanwijzend voornaamwoord
- betrekkelijk voornaamwoord
- wederkerend voornaamwoord
- wederkerig voornaamwoord
- onbepaald voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar iemand of iets. Je kunt het in de plaats zetten van een zelfstandig naamwoord.
Vb.
De juf gaat naar buiten. Zij gaat naar buiten.
zij = persoonlijk voornaamwoord.
Persoonlijke voornaamwoorden zijn: ik, mij, me, jou, je, jij, hij, zij, u, hem, haar, het, wij, we, ons, jullie, ze, hun en hen.
Bezittelijke voornaamwoorden
Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan. Het bezittelijk voornaamwoord staat vaak voor een zelfstandig naamwoord.
Vb.
Dit is mijn tas.
mijn = bezittelijk voornaamwoord
Bezittelijke voornaamwoorden zijn: mijn, jouw, je, uw, zijn, haar, ons, onze, jullie en hun.
Vragend voornaamwoord
Een vragend voornaamwoord staat vaak aan het begin van een vraagzin.
Vb.
Wie heeft gisteravond het journaal gezien?
Wie = vragend voornaamwoord
Vragende voornaamwoorden zijn: wie, wat, welke en wat voor (een).
De woorden: hoe, waar, wanneer, waardoor, waarom, waarmee, enzovoort zijn geen vragende voornaamwoorden. Het zijn bijwoorden.
Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord wijst iemand of iets aan.
Vb.
Ik wil graag deze broek passen.
deze = aanwijzend voornaamwoord
Aanwijzende voornaamwoorden zijn: die, zo’n, dit, deze, zulke en dat, enz.. Hier en daar zijn geen aanwijzende voornaamwoorden.
Betrekkelijk voornaamwoord
Een betrekkelijk voornaamwoord heeft betrekking op iets dat al eerder is gezegd of geschreven.
Vb.
Ik houd niet van mensen die veel praten.
die = betrekkelijk voornaamwoord
Het enige wat ik nu nog wil is een nieuwe broek.
wat = betrekkelijk voornaamwoord
De meest voorkomende betrekkelijke voornaamwoorden zijn: die, dat, wie en wat.
Wederkerend voornaamwoord
Een wederkerend voornaamwoord hoort altijd bij een werkwoord.
Vb. Zich vergissen
Ik vergiste me. Hij vergiste zich.
me = wederkerend voornaamwoord
zich = wederkerend voornaamwoord
Wederkerende voornaamwoorden zijn: me, je, u, zich en ons.
Wederkerig voornaamwoord
Het wederkering voornaamwoord is elkaar en de vormen van elkaar.
Wederkerige voornaamwoorden zijn: elkaar, mekaar en elkander.
Onbepaald voornaamwoord
Een onbepaald voornaamwoord verwijst naar iets vaags.
Vb.
Iedereen is blij.
Iedereen = onbepaald voornaamwoord
Het vriest.
Het = onbepaald voornaamwoord
Onbepaalde voornaamwoorden zijn: men, iemand, niemand, iets, niets, iedereen, alles, elk, wat, enige, het, enz.