De geluiden van vogels kunnen verschillende functies hebben. Een vogel kan zo waarschuwen voor vijanden, en andere vogels een noodkreet laten horen. Maar een vogel kan ook zingen om zich voor te planten: om een wijfje te verleiden, of om een ander mannetje te verjagen.
In eerste instantie hoor je het misschien niet echt, maar als je goed luistert en dan nog een keer luistert, valt het je op eens op: de geluiden van vogels verschillen allemaal van elkaar. Iedere vogeltje zingt anders, roept iets anders, tsjilpt net even anders. Dankzij die verschillen kunnen vogels van dezelfde soort elkaar vinden. Dankzij de verschillen in de geluiden van vogels kunnen vogels van dezelfde soort elkaar snel vinden. Zelfs als het buiten een enorme drukte is, herkennen ze elkaar.
Maar er zitten voor een vogel ook nadelen aan het zingen. Want niet alleen andere vogels horen dat mooie gezang. Ook katten en andere vijanden horen het. En die kunnen zo makkelijker uitvinden waar dat vogeltje dan wel precies verborgen zit, en een poging doen om hem te pakken.
Er zijn verschillende geluiden mogelijk voor vogels om andere vogels te waarschuwen dat er een roofvogel aankomt. Een kort geluid heeft als voordeel dat de vogel die roept zelf niet te snel opgemerkt wordt door de roofvogel, maar het nadeel is dat de andere vogels het geluid misschien niet horen. Datzelfde geldt voor een laag geluid of een zacht geluid: het valt minder op maar is daardoor misschien niet zo effectief als een hoog of een hard geluid.
Stel dat iedere soort een eigen geluid maakt, dan moet van iedere soort minimaal 1 vogel de roofvogel gezien hebben en alarm slaan. Als alle soorten hetzelfde geluid maken, dan gaat het alarmeren sneller. Maar zouden vogels elkaar zo goed kunnen verstaan? Of zouden ook daaraan nadelen zitten? Misschien zorgt het wel voor verwarring onderling, of misschien krijgen ze dan ruzie, of misschien gaat andere dieren dat geluid wel nadoen om vogels uit elkaar te jagen en zo alsnog een vogeltje te kunnen pakken, of…
Daarna heb je de structuur van schedels onderzocht
De schedel op het linkerplaatje iss van een hond, en de schedel op het rechterplaatje iss van een haas. Dat kun je zien aan de tanden voor in de bek: een hond heeft scherpe hoektanden, een haas heeft vooral snijtanden. Ook bij de kiezen zie je verschil: die van de hond zijn puntiger waardoor voedsel er makkelijker mee verscheurd kan worden, die van de haas zijn meer geribbeld waardoor voedsel er meer mee vermalen kan worden.
De gaten voor de ogen zitten bij de hond meer aan de voorkant, en bij de haas meer aan de zijkant.
Een voordeel van ogen die opzij staan, zoals de haas die heeft, is dat je er meer mee om je heen kunt kijken. Zo kun je alle kanten op kijken. Een nadeel van ogen die meer opzij staan, is dat je er niet goed mee recht vooruit kunt kijken. Daardoor kun je niet goed diepte zien, en dus niet goed een afstand inschatten.
Voor het vinden en pakken van voedsel zijn ogen aan de voorkant heel handig, want daarmee is goed diepte te zien. Zeker als dat voedsel een ander dier is, is het belangrijk om goed diepte te kunnen zien, zodat je goed kunt inschatten waar je prooi zich bevindt.
Voor het aan zien komen van vijanden zijn ogen aan de zijkant juist weer heel handig, want daarmee is goed naar alle kanten te kijken. Zeker als je vijand een snel dier is, moet je continu weten waar die vijand zich bevindt.
Een haas heeft ogen aan de zijkant van zijn kop. Er zijn veel vijanden die graag een haasje lusten. Dankzij zijn ogen aan de zijkant van zijn kop ziet hij die vijanden snel aankomen, en kan hij proberen te ontsnappen. Voor het pakken van voedsel hoeft de haas geen diepte te zien, want hij eet planten, en die lopen immers niet weg. Een haas hoeft daarom geen ogen aan de voorkant van zijn kop te hebben.
Een hond heeft ogen aan de voorkant van zijn kop. In het wild eten honden andere dieren, zoals konijnen en hazen. Die willen natuurlijk niet opgegeten worden, en rennen snel weg. Om zo’n prooi te kunnen pakken moet een hond dus goed afstand kunnen inschatten en er gericht achteraan kunnen rennen. Voor het verdedigen tegen vijanden hoeven honden niet alle kanten op te kijken, want ze leven samen in een roedel en waarschuwen elkaar als het nodig is. Een hond hoeft daarom geen ogen aan de zijkant van zijn kop te hebben.
In deze opdracht ging het om de voordelen en de nadelen van een bepaald gedrag of van een bepaalde bouw. Ieder voordeel brengt ook weer een nadeel met zich mee: zingen betekent niet alleen partners aantrekken maar ook vijanden, en goed vijanden aan kunnen zien komen betekent minder goed diepte zien. Nu je weet dat elke bouw en elk gedrag voor- en nadelen heeft kun je des te beter het door jou bedachte dier gaan uitwerken.