Deze taak bestaat eigenlijk uit twee delen.
Het eerste deel heeft te maken met genetica en het tweede deel heeft te maken met rassenkennis.
A. Genetica
Voor genetica gaan jullie als groep een leermiddel ontwikkelen voor het onderdeel genetica. Een leermiddel is een hulpmiddel om kennis en vaardigeheden eigen te maken. Je gaat dus een middel ontwikkelen waardoor de andere groepen de kennis over genetica kunnen leren. Dit doe je op een zo origineel mogelijke manier. Een voorbeeld van een leermiddel is een memoryspel.
De lesstof die eigen gemaakt moet worden is de lesstof die behandeld wordt en de lesstof Algemene theorie genetica
Wat moet je kennen uit de lesstof Algemene theorie genetica:
- H1: helemaal
- H2: 2.5 t/m 2.7
- H3: helemaal
- H4: 4.1 t/m 4.8
- H5: 5.1 t/m 5.4
- H6: helemaal
- H7: helemaal
Daarnaast maken jullie uit het Electronisch leerboek fokkerij één vraag uit het hoofdstuk hond, één vraag uit het hoofdstuk paard en één vraag uit het hoofdstuk kat. Deze lever je digitaal in. Aan het einde van de lessenserie krijg je van mij de uitgewrktte antwoorden voor de behandelde vragen.
Om zoveel mogelijk rendement uit deze opdracht te halen zul je eerst als groep moeten beslissen welke opdrachten je wilt gaan maken, daarna kijken we als klas gezamenlijk welke opdrachten er gemaakt worden en proberen deze zoveel mogelijk te verdelen. Elke vraag mag dus maar door één groep gemaakt worden.
B. Rassenkennis
Voor rassenkennis ga je kijken naar verschillende rassen binnen een soort. De hondenrassen behandelen hebben jullie behandeld in de les Evolutie en Domesticatie. Met je groep krijg je één of meerdere soorten toegewezen.
De groepen zijn als volgt:
1: kat (30)
2: geiten (7) + vissen (10)
3: knaagdieren (5) + konijnen (10) + kippen (7)
4: paarden (15) + reptielen en amfibieën (5)
5: rundvee (10) + varkens (7)
6: Volierevogels (10) + schapen (10)
Tussen haakjes staat het aantal rassen dat je moet verzamelen. Je kiest zelf de rassen die je wilt leren. Onderbouw de keuze die je maakt. Voor alle rassen geldt dat je naast een plaatje en de naam ook de oorsprong vermeldt, bij de katten vermeldt je het vachttype en bij de andere dieren het gebruiksdoel.
Uiteindelijk maken jullie er met de klas één lijst van die je moet kennen voor de toets. Als klas zorgen jullie ervoor dat er 1 groep is die eindverantwoordelijk is voor deze taak. Dat betekent dat deze groep alles aangeleverd krijgt en dit netjes in 1 document verwerkt. Zorg er dus voor dat jullie van te voren afspreken hoe het document eruit moet zien en dat alles op de juiste manier en op tijd aangeleverd wordt. Het is niet de bedoeling dat de eindeverantwoordelijke ook nog alle lay-out aan elkaar moet passen.
Fokkerij wordt afgesloten met de volgende onderdelen:
* Leermiddel genetica
* Toets genetica
* Toets rassenkennis overige dieren
Weging van de afzonderlijke onderdelen:
toets: 4
leermiddel + toets rassenkennis niet hond: 1