Joodmonochloride addeert door het polaire karakter gemakkelijker aan onverzadigde verbindingen dan jood of broom.
Overmaat joodmonochloride kan met kaliumjodide omgezet worden in jood, dat met natriumthiosulfaat getitreerd wordt.
ICl(aq) + I-(aq) → I2(aq) + Cl-(aq)
I2(aq) + 2S2O32-(aq) → 2I-(aq) + S4O62-(aq)
Benodigdheden |
|
Chemicaliën |
3 erlenmeyers |
100 mL |
jood |
volpipet |
10 mL |
joodmonochloride (opmerking 1) |
maatcilinder |
100 mL |
azijnzuur (100%) |
maatcilinder |
50 mL |
tetra |
3 maatcilinders |
10 mL |
margarine |
buret |
50 mL |
kaliumjodide-oplossing (10 massa-%) |
magneetroerder |
0,1 M natriumthiosulfaatoplossing (gesteld) |
|
roervlo |
stijfseloplossing |
|
pipetteerballon |
|
Uitvoering
Los 4 g joodmonochloride en 0,5 g jood op in een mengsel van 70 mL azijnzuur en 30 mL tetra (opmerking 2).
Weeg 0,3 g vet nauwkeurig af en los het op in 10 mL tetra.
Pipetteer 10 mL reagens toe (opmerking 3) en roer het mengsel gedurende 15 minuten goed.
Voer tegelijkertijd een blancobepaling uit met alleen 10 mL reagens.
Voeg na 15 minuten 10 mL kaliumjodide-oplossing toe en titreer met de natriumthiosulfaatoplossing.
Voer de proef in duplo uit.
Bereken het joodgetal van het vet.
Berekening:
a = aantal gram margarine
b = aantal mL thio-oplossing bij de blanco
c = aantal mL thio-oplossing bij de bepaling
d = molariteit van de thio-oplossing
Opmerkingen
1. De benodigde joodmonochloride kan gemaakt worden door chloorgas te leiden over 2 g jood.
2. Deze oplossing is na stellen minstens een week bruikbaar.
3. Dit moet altijd overmaat zijn: zo nodig meer reagens toevoegen.