Een oplossing van natriumhypochloriet9 geeft met azijnzuur hypochlorigzuur (HOCI):
OCl-(aq) + HAc(l) → HOCl(aq) + Ac-(aq)
Hypochlorigzuur addeert aan dubbele bindingen.
Het overgebleven hypochlorigzuur reageert in zuur milieu met kaliumjodide tot jood, dat wordt getitreerd met natriumthiosulfaat.
OCl-(aq) + 2I-(aq) + 2H+(aq) → I2(aq) + H2O(l) + Cl-(aq)
I2(aq) + 2S2O32-(aq) → 2I-(aq) + S4O62-(aq)
Benodigdheden |
|
Chemicaliën |
3 erlenmeyers |
100 mL |
margarine (verschillende merken) |
2 maatcilinders |
10 mL |
0,2 M Natriumhypochlorietoplossing |
volpipet |
25 mL |
chloroform |
volpipet |
10 mL |
azijnzuur (100%) |
buret |
50 mL |
margarine |
magneetroerder |
10 massa-% kaliumjodide-oplossing |
|
roervlo |
0,1 M natriumthiosulfaatoplossing gesteld |
|
pipetteerballon |
0,2 M Natriumhypochlorietoplossing |
Uitvoering
Weeg in een erlenmeyer van 100 mL 0,1-0,3 g vet nauwkeurig af en los het op in 10 mL chloroform en 10 mL azijnzuur.
Pipetteer 25 mL natriumhypochlorietoplossing toe en schud gedurende 1 minuut krachtig.
Laat het mengsel nog 10 minuten staan, terwijl geroerd wordt.
Voeg dan 10 mL kaliumjodide-oplossing toe en titreer met de gestelde natriumthiosulfaatoplossing.
Voer tegelijkertijd een blancobepaling uit met 10 mL natriumhypochlorietoplossing.
Voor de bepalingen in duplo uit
Bereken het joodgetal van het vet.
Berekening:
a = aantal g vet
b = aantal mL hypochlorietoplossing bij de bepaling
c = aantal mL hypochlorietoplossing bij de blanco
d = aantal mL thio-oplossing bij blanco
e = aantal mL thio-oplossing bij bepaling
f = molariteit van de thio-oplossing