“Mijn hart is op hol geslagen! Ik ben zooo verliefd!”, vertelt je vriendin. Onafgebroken vertelt ze over de jongen waar ze verliefd op is. “Ik weet het zeker”, zegt ze. “ Voel maar aan mijn hart, het klopt als een malle!”.
Als je aan haar hart voelt, voel je inderdaad dat deze tekeer gaat. Zou haar hart dan echt op hol geslagen zijn? Dat kan toch niet?! Hoe kan het dan dat het nu zo snel klopt...? Wat gebeurt er allemaal in haar lichaam?
Je wordt nieuwsgierig. Je vriendin ook. “Ik ga dat voor je uitzoeken!” beloof je haar. Dat is precies wat je nu gaat doen..
Met behulp van verschillende websites ga je informatie op zoeken over het hart.
Je gaat de informatie opzoeken door de vragen hieronder te beantwoorden. Deze vragen verwerk je in een werkstuk van maximaal 5 A4-tjes lang. Het werkstuk maak je in tweetallen, dus je werkt met z’n tweeen achter een computer. Hoe dit werkstuk eruit moet zien vind je onder het kopje ‘verwerking’ in het menu links.
Vragen
Beantwoord de vragen hieronder. Typ de vragen en de antwoorden direct in een word-document, dan ben je straks sneller klaar met je werkstuk.
1. Ga naar http://www.heartjump.nl/ en klik op 'over je hart' in het menu bovenaan. Klik nu op 'hoe zit dat jongeren' in het menu links. Klik nu op 'bouw van het hart' in het menu links. Beantwoord de volgende vraag:
a. Wat is de functie van het hart?
b. Waarom is deze functie zo belangrijk?
2. Het hart bestaat uit veel verschillende onderdelen. Om het hart goed te begrijpen is het belangrijk dat je de namen van deze onderdelen kent. Ga naar http://www.bioplek.org/ en klik op 'inhoud'. Kies nu voor 'inhoud onderbouw' en zoek de foto van het hart. Rechts naast deze foto staat 'hart en bloedsomloop'. Hier klik je op. Daarna klik je op 'bouw en werking van het hart'. Je ziet nu een grote afbeelding van de voorzijde van het hart. Wanneer je met de cursor van de muis op een van de letters gaat staan, zie je de naam van dat onderdeel. Beantwoord de volgende vraag:
a. Hoe heten de onderdelen a tot en met h? (schrijf in je werkstuk: a=..., b=..., c=..., enz.)
b Welke onderdelen bevatten zuurstofrijk bloed? Leg uit hoe dit komt.
Klik nu op het grote groene pijltje naar rechts. Je ziet een doorsnede van een mensenhart.
c. Hoe heten de onderdelen c, d en h?
d. Welk bloedvat is zuurstofrijk: de longader of de longslagader?
e. En hoe zit dit bij de kransader en de kransslagader?
3. Ga weer naar http://www.heartjump.nl/ en klik op 'over je hart' in het menu bovenaan. Klik nu op 'hoe zit dat kinderen' in het menu links. Kies daarna voor 'werking van het hart'. In de inleiding zie je in het rood 'hoe werkt het hart (animatie)' staan. Klik hierop. Bekijk het filmpje en beantwoord de volgende vraag:
a. Welke weg legt een rode bloedcel af vanaf de bovenste en onderste holle ader?
b. De rode bloedcel is zuurstofarm in de bovenste en onderste holle ader. Vanaf welk bloedvat in je lichaam wordt de bloedcel zuurstofrijk? Hoe kan dit?
4. Ga nu naar http://www.natuurinformatie.nl/nnm.dossiers/natuurdatabase.nl/i002118.html?. Hier staat de pompwerking van het hart beschreven, plus de drie stappen van een hartslag.
a. Wat wordt er bedoeld met de pompwerking van het hart?
b. Wat zijn de drie stappen van een hartslag?
Ga nogmaals naar http://www.heartjump.nl/ en klik op 'over je hart' in het menu bovenaan. Klik nu op 'hoe zit dat kinderen' in het menu links. Kies daarna voor 'hartstag meten'. Onder 'zelf je hartslag meten' staat hoe je zelf je hartslag kunt bepalen. Volg de aanwijzingen in de tekst en beantwoord de volgende vragen.
c. Hoe kun je je eigen hartslag meten?
d. Hoe hoog is jouw hartslag?
e. Is er een groot verschil tussen de hartslag van jou en je partner? Leg je antwoord uit.
5. Van je docent krijg je de naam van een ziekte of aandoening die te maken heeft met hart en bloedvaten. Je moet informatie zelf opzoeken via www.google.nl om de vragen te kunnen beantwoorden.
>> Voor de laatste drie vragen geldt dat je ze in je eigen woorden moet beantwoorden en dat je de informatie vooral kort en bondig houdt, dat wil zeggen dat je hooguit een half kantje getypt.
a. Wat zijn de verschijnselen van de ziekte of aandoening?
b. Hoe wordt de ziekte of aandoening veroorzaakt?
c. Op welke manier kan iemand van de ziekte genezen??
Klaar met alle vragen? Sla je Word-bestand dan op, zodat je het niet kwijt kunt raken. Mail het bestand naar jezelf en naar je klasgenoot waar je mee samenwerkt.
Ga dan naar 'verwerking' in het menu links om te zien hoe je werkstuk eruit moet gaan zien.