Heb je alle vragen beantwoord? Dan kun je nu beginnen aan het maken van je werkstuk. Je maakt je werkstuk in Microsoft Word. De volgende onderdelen moeten zeker in je werkstuk staan.
Hoe moet je werkstuk eruit zien?
1. Voorpagina: Zorg voor een aantrekkelijke voorpagina. Vergeet ook niet je
naam, klas en datum op de voorpagina te vermelden.
- De voorpagina is 1 A4 groot
2. De vragen: In je werkstuk moeten alle vragen van de webquest terug komen.
Zorg ervoor dat de vragen en de antwoorden in je werkstuk
staan. Schrijf dus niet alleen maar de antwoorden op, maar typ
ook de vragen uit.
- De vragen worden uitgewerkt op maximaal 3 A4-tjes
3. Nawoord: In het nawoord vertel je allebei apart wat je geleerd hebt van de
opdracht. Ook vertel je hoe de samenwerking met je klasgenootje
verlopen is (denk aan een taakverdeling). Ten derde vertel je iets
over de opdracht: hoe vond je het om via de computer te leren in
plaats van in de klas? Leg ook uit waarom je dat vindt.
Helemaal aan het eind van het nawoord komt je bronvermelding. In de bronvermelding
vertel je precies welke bronnen je hebt gebruikt om alle vragen van de webquest te
beantwoorden. Je kopieert de link van de website in je werkstuk.
- Het nawoord mag 1 A4 lang zijn
Denk ook aan de volgende punten:
- Paginanummers
- Een mapje om je werkstuk wanneer je hem inlevert
Het werkstuk wordt de volgende les ingeleverd. Als je wilt weten hoe je precies beoordeeld wordt, kun je kijken bij het kopje ‘beoordeling’ in het menu links.