Aangezien na het oplossen van een scheermesje in een zwavelzuuroplossing, zowel ijzer(II)- als chroom(III)-ionen aanwezig zijn, kan het chroomgehalte niet in één stap bepaald worden.
De ijzer(II)-ionen zijn immers iets sterkere reductoren dan de chroom(III)-ionen. Het is ook niet wenselijk om beide ionsoorten in één keer te titreren en dan met behulp van het bekende ijzergehalte (dat in een andere experiment is bepaald) het chroomgehalte te berekenen.
Bij de bepaling van het ijzergehalte door titratie met een kaliumpermanganaatoplossing worden ook enige chroom(III)-ionen omgezet in chroom(VI)ionen. Daarom is gekozen voor een procedure, waarbij de chroom(III)-ionen en de ijzer(II)-ionen tegelijkertijd worden geoxideerd tot chroom(VI)- en ijzer(III)-ionen.
Dit wordt gedaan door reactie van deze ionen met persulfaationen. Deze reactie wordt gekatalyseerd door zilvernitraat.
2 Fe2+(aq) + S2O82-(aq) ——> 2 Fe3+(aq) + 2 SO42-(aq)
Door verhitten van het reactiemengsel zal de overmaat persulfaationen worden ontleed via:
Hierna kunnen de chroom(VI)ionen - in de vorm van dichromaationen - weer gereduceerd worden met een ijzer(II)sulfaatoplossing van bekende molariteit. Aan de te titreren vloeistof wordt een indicator en zuur toegevoegd. De reactie verloopt dan als volgt:
Cr2O72-(aq) + 14 H+(aq) + 6 Fe2+(aq) ———> 2 Cr3(aq) + 7 H2O(l) + 6 Fe3+(aq)