Je verdeelt het werk onder elkaar: Wie zoekt wat op?
Je zoekt de gewenste informatie op op het internet. (zie:Bronnen)
Je schrijft een samenhangende tekst waarin alle vragen beantwoord worden.
Je leest je tekst nog eens door en controleert:
- Is er een logische opbouw?
- Begrijp ik alles?
- Zijn alle vragen voldoende ver uitgewerkt?
- Staan er geen foute zinsconstructies of spellingsfouten meer?
Je spreekt af wie wat zal vertellen aan de klas in de volgende les.
Je zoekt ook een visueel element voor je presentatie (zie:Taak )
Als er nog vragen of onduidelijkheden zijn, steek je je hand op.