Hieronder vind je de beoordelingcriteria van de taken. Per taak staat er één tabel. Alle opdrachten worden beoordeeld op lay-out en spelling. Daarnaast wordt nog specifiek naar de opdracht zelf gekeken. Dit is per taak verschillend. Lees deze beoordeling goed door voordat je begint aan de taak.
Als je meteen naar de beoordelingcriteria van jouw taak wilt gaan, kun je hieronder op een van de hyperlinks klikken:
Beoordeling taak 1 Sinterklaas
Beoordeling taak 2 Koninginnedag
Beoordeling taak 3 Bevrijdingsdag
Beoordeling taak 1 Sinterklaas
|
|
Goed |
Voldoende |
Onvoldoende |
|
|
|
|
|
Gedicht |
|
Er zijn minimaal 5 rijmparen*, dus 10 regels. |
Er zijn minimaal 5 rijmparen*, dus 10 regels. |
Er zijn minder dan 5 rijmparen. |
Quiz |
|
Er zijn 25 vragen gemaakt. |
Er zijn 18 tot 25 vragen gemaakt. |
Er zijn minder dan 18 vragen gemaakt. |
Spelling |
|
De spelling voldoet minimaal aan de eindtermen voor niveau A2** |
De spelling voldoet niet aan de eindtermen voor niveau A2, maar zit tussen A1 en A2 in. |
De spelling voldoet niet aan de eindtermen. |
Uiterlijk (lay-out) |
|
De rijmende regels zijn duidelijk te herkennen. |
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de rijmende regels. |
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de rijmende regels. |
* Rijmparen zijn twee woorden die op elkaar rijmen, bijvoorbeeld:
Sint zat te denken,
wat hij Piet zou schenken
** Onderaan deze pagina vindt u de eindtermen voor niveau a2 terug. Klik hier om ernaar toe te gaan.
Beoordeling taak 2 Koninginnedag
|
|
Goed |
Voldoende |
Onvoldoende |
|
|
|
|
|
Spellen |
|
Er zijn 6 spellen uitgewerkt. |
Er zijn 6 spellen uitgewerkt. |
Er zijn minder dan 6 spellen uitgewerkt. |
Spelling |
|
De spelling voldoet minimaal aan de eindtermen voor niveau A2** |
De spelling voldoet niet aan de eindtermen voor niveau A2, maar zit tussen A1 en A2 in. |
De spelling voldoet niet aan de eindtermen. |
Uiterlijk (lay-out) |
|
Er is een titelpagina gemaakt. |
Er is een titelpagina gemaakt. |
Er is geen titelpagina gemaakt. |
Beoordeling taak 3 Bevrijdingsdag
|
|
Goed |
Voldoende |
Onvoldoende |
|
|
|
|
|
Interview |
|
De vragen gaan over het onderwerp Bevrijdingsdag.
|
De vragen gaan over het onderwerp Bevrijdingsdag. |
De vragen wijken te ver af van het onderwerp Bevrijdingsdag. |
Spelling |
|
De spelling voldoet minimaal aan de eindtermen voor niveau A2** |
De spelling voldoet niet aan de eindtermen voor niveau A2, maar zit tussen A1 en A2 in. |
De spelling voldoet niet aan de eindtermen. |
Uiterlijk (lay-out) |
|
De lay-out is aantrekkelijk gemaakt met plaatjes, kleuren, titels, maar niet te druk. |
De lay-out is aantrekkelijk gemaakt met plaatjes, kleuren, titels, maar TE druk. |
De lay-out is niet aantrekkelijk gemaakt. |
Eindtermen A2 (afkomstig van www.siea.nl)
Het Europees Raamwerk
In 1998 is door de Raad van Europa het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor moderne vreemde talen ontwikkeld (Europees Raamwerk). Een belangrijk doel van het Europees Raamwerk is talenkennis in landen van de Europese Unie onderling vergelijkbaar maken. Het Europees Raamwerk onderscheidt drie hoofdniveaus:
A Basisgebruiker
B Vaardig gebruiker
C Onafhankelijk gebruiker
De hoofdniveaus zijn onderverdeeld in de volgende subniveaus: A1, A2, B1, B2, C1, C2 voor de vaardigheden lezen, schrijven, luisteren, spreken en gesprekken voeren.
Om het inburgeringstraject succesvol af te ronden dient de deelnemer de Nederlandse taal op niveau A2 te beheersen voor alle vaardigheden (oudkomers schrijven niveau A1).
Hieronder volgt een korte beschrijving van de vaardigheden met betrekking tot het niveau A2 volgens het Europees Raamwerk:
Basisgebruiker niveau A2
De deelnemer:
luisteren
begrijpt de belangrijkste punten van korte en eenvoudige boodschappen en aankondigingen als er langzaam en duidelijk gesproken wordt
lezen
kan korte en eenvoudige teksten lezen over concrete onderwerpen uit de eigen werk- of leefomgeving
gesprekken
kan korte gesprekken voeren in standaardsituaties. Hij/zij kan vragen stellen en beantwoorden en ideeën en informatie uitwisselen over vertrouwde onderwerpen in voorspelbare, alledaagse situaties.
spreken
kan in eenvoudige bewoordingen een beschrijving geven van mensen, leef- en werkomstandigheden, dagelijkse routines enzovoort
schrijven
kan korte, informele briefjes schrijven en boodschappen noteren in telegramstijl.
?