1. Geef van de volgende uitspraken aan of zij juist of onjuist zijn.
juist / onjuist: In een democratie heeft de meerderheid altijd gelijk.
juist / onjuist: In een democratie geldt het recht van de sterkste.
juist / onjuist: In een democratie is uiteindelijk de burgerde baas.
juist / onjuist: In een democratie wordt een beslissing pas genomen als iedereen het ermee eens is.
2. Wie heeft er geen actief kiesrecht?
a. Peter, 22 jaar, Nederlander en woonachtig in Londen.
b. Ercan, 23 jaar, Nederlander en woonachtig in Leiden.
c. Suzanne, 17 jaar, Nederlander en woonachtig in Roermond, lid van de PvdA.
d. Johan, 33 jaar, Nederland er en verblijvend in een gevangenis in Amsterdam.
3. Hieronder staan twee kolommen met begrippen of kenmerken. Verbind met pijlen de begrippen of kenmerken uit de linker- en rechterkolom met elkaar.
actief kiesrecht |
|
het recht om gekozen te worden |
Eerste Kamer |
|
150 leden |
het 'gezicht' van een politieke partij |
|
Provinciale Staten |
provincie |
|
stelsel van evenredige vertegenwoordiging |
stem op nummer 5 van de kieslijst s |
|
lijsttrekker |
hoe meer stemmen, hoe meer zetels |
|
75 leden |
passief kiesrecht |
|
kiesdeler |
parlement |
|
voorkeurstem |
het aantal stemmen dat nodig is om één zetel te halen |
|
Staten-Generaal |
Tweede Kamer |
|
het recht om te stemmen |
4. Vul het ontbrekende woord in:
______________________ kiesrecht is het recht om gekozen te worden. Politieke partijen schrijven
zich in voor de verkiezingen in een of meer____________________
De 'aanvoerder' van elke politieke partij tijdens de verkiezingen wordt ook de_______________ genoemd.
Een stem op een andere kandidaat dan de 'aanvoerder' van de partij is een___________________________ .
In Nederland kiezen de kiesgerechtigde burgers hun vertegenwoordigers. Er is dan sprake van een
____________________ democratie.