Het is de bedoeling dat je deze webquest met twee personen maakt en dat je drie opdrachten inlevert: een brief, een woordenlijst en een a4-tje met twee gebeurtenissen uit de film. Voor de duidelijkheid maak je van deze drie opdrachten één werkstuk. Schrijf jullie namen op het voorblad en laat ook duidelijk zien waar het over gaat.
Werkwijze opdracht 1 Schrijf een brief
Luister samen naar het geluidsfragment. Bepaal vervolgens gezamenlijk welk probleem Michiel heeft. Wat zijn de mogelijkheden waaruit hij kan kiezen en welke redenen zijn er te bedenken voor die mogelijkheden. Bespreek dan welke keuze jullie zouden maken. Probeer het met elkaar eens te worden. Schrijf tot slot samen één brief. Formuleer je advies zorgvuldig en gebruik de argumenten die jullie zelf hebben bedacht.
Schrijf de brief met Word of een ander tekstverwerkingsprogramma. De brief moet minstens 450 woorden en maximaal 600 woorden tellen.
Veel succes!
Werkwijze opdracht 2 Maak een woordenlijst
Verdeel de woorden onder elkaar. Ga dan op internet op zoek naar de betekenis van die woorden. Let er daarbij goed op dat de woorden allemaal te maken hebben met de Tweede Wereldoorlog. Geef dus de betekenis die het woord had in die tijd. Probeer niet alleen een omschrijving te geven, maar vertel er wat meer omheen. Zorg - indien mogelijk - ook voor een plaatje of foto om nog meer duidelijkheid te bieden. Maak er een mooie lijst van. (Denk aan de alfabetische volgorde!)
Veel succes!
Werkwijze opdracht 3 Geef voorbeelden
Bespreek eerst samen thema 1. Begrijp je wat ermee wordt bedoeld? Probeer dan samen een voorbeeld te bedenken uit de film. Schrijf op om wie het gaat. Hoe wordt er in eerste instantie over die pesoon gedacht? Hoe wordt dat later bijgesteld?
Het tweede thema is misschien wat lastiger. Waar het op neer komt is dat in een oorlog eigenlijk iedereen zijn of haar onschuld verliest. Ook al doe je nog zo je best, je kunt toch schuldig worden aan iets wat je niet wilde en wat niet de bedoeling was. Omschrijf een gebeurtenis uit de film, waar dit thema op slaat.
Gebruik één A4-tje om beide voorbeelden uit te werken.
Succes met de opdracht!
?