BEOORDELING
Je werkstuk wordt beoordeeld op verschillende onderdelen. Bij ieder onderdeel kun je drie verschillende scores behalen: beginner, amateur of professional. In de scoretabel wordt aangegeven waarom je deze score hebt behaald.
Er wordt gelet op: |
Professional |
Amateur |
Beginner |
---|---|---|---|
Inhoud van het werkstuk 25 punten |
Uit het werkstuk blijkt dat je de opdrachten hebt begrepen en weet waar het om gaat. Je hebt voldoende informatie opgezocht. |
Uit het werkstuk blijkt dat je de opdrachten niet goed hebt begrepen. Je hebt onvoldoende informatie opgezocht |
Het werkstuk is niet duidelijk, verwarrend en er ontbreekt informatie |
Tekst, stellen en spellen. 5 punten |
Geen spelfouten en de zinnen en alinea's kloppen. Punten, komma's, hoofdletters, het klopt allemaal. |
Sommige woorden zijn verkeerd gespeld of verkeerd gebruikt. Ook kloppen hier en daar de zinnen niet |
Veel spellingsfouten en slecht lopende zinnen. Te moeilijke taal gebruikt. |
Lay out 10 punten |
De vormgeving is perfect. De verhouding tussen tekst en beeld is goed verdeeld. |
Ziet er aardig uit, maar sommige delen hebben geen plaatjes; andere weer te veel. |
Er staan te weinig / te veel plaatjes in. Slordig |
Samenwerking 10 punten |
De taken waren heel goed verdeeld. Er is goed afgesproken wie wat wanneer klaar zou hebben. Er werd op tijd en goed met elkaar overlegd. |
De taken konden beter verdeeld zijn. Nu was er een die meer deed dan de andere. De afspraken over wie wat klaar moest hebben, waren onduidelijk. Het overleg tussen jullie twee had beter gekund |
Onduidelijk was, wie wat zou gaan doen. Er zijn geen afspraken gemaakt wanneer iets klaar moest zijn. Overleg was er nauwelijks of jullie konden het maar niets eens worden. |
?