2. Taak

Opdrachten

Voordat je begint met de opdrachten kijk je bij verwerking op welke manier je de opdrachten kunt inleveren en aan welke voorwaarden het moet voldoen. Doe dit vóór je aan de opdrachten begint!

Opdracht A:

 

Over de hoofdpersonen kom je als je het boek leest, steeds meer te weten. Bijvoorbeeld de gedachten, gevoelens en de karaktereigenschappen.

In het boek “de jongen in de gestreepte pyjama” krijg je ook te maken met bijfiguren. Bijfiguren hebben vaak één opvallende eigenschap. Je komt niet zo heel erg veel over deze figuren te weten.



Opdracht B:

Het boek “de jongen in de gestreepte pyjama”speelt zich af in WOII.


Opdracht C:

Stel dat het boek anders af was gelopen en Bruno was teruggekomen. En Schmuel was ook blijven leven. Verplaats je in de gedachten van Bruno en schrijf als Bruno een brief aan Schmuel. In de brief leg je uit waarom je hem hebt verraden en vertel je hem wat jullie vriendschap voor gevolgen voor jullie heeft. Om je hierbij te helpen maak je eerst apart de vragen van 1. en 2.

Verwerk die vragen en de antwoorden in de brief.


  1. Verraad

Lees blz.153 t/m 166. Hoofdstuk 15


  1. Vriendschap

Bruno en Schmuel hebben veel gemeen. Ze zijn even oud. Ze zijn eenzaam. Houden allebei van voetbal. Ze willen zo graag vrienden worden dat culturele en raciale verschillen er niet meer toedoen.

?