Opdrachten
Voordat je begint met de opdrachten kijk je bij verwerking op welke manier je de opdrachten kunt inleveren en aan welke voorwaarden het moet voldoen. Doe dit vóór je aan de opdrachten begint!
Opdracht A:
Over de hoofdpersonen kom je als je het boek leest, steeds meer te weten. Bijvoorbeeld de gedachten, gevoelens en de karaktereigenschappen.
In het boek “de jongen in de gestreepte pyjama” krijg je ook te maken met bijfiguren. Bijfiguren hebben vaak één opvallende eigenschap. Je komt niet zo heel erg veel over deze figuren te weten.
Beschrijf zo uitgebreid mogelijk de hoofdpersonen Bruno en Schmuel en minstens één bijfiguur uit het boek. Noteer wat je van hen weet ,wat je opvalt. Denk hierbij aan leeftijd, uiterlijke eigenschappen en ook karaktereigenschappen. Gebruik voorbeelden uit het boek waaruit dat blijkt . Minimaal 200 woorden.
Opdracht B:
Het boek “de jongen in de gestreepte pyjama”speelt zich af in WOII.
Leg uit wat voor tijd dat was. Welke groepen waren in oorlog met elkaar en welke groepen werden vervolgd? Waarom?
Leg uit bij welke groep Bruno hoort. En leg uit bij welke groep Schmuel hoort. Vertel uitgebreid over hun achtergrond. Minimaal 150 woorden. Gebruik illustraties.
Opdracht C:
Stel dat het boek anders af was gelopen en Bruno was teruggekomen. En Schmuel was ook blijven leven. Verplaats je in de gedachten van Bruno en schrijf als Bruno een brief aan Schmuel. In de brief leg je uit waarom je hem hebt verraden en vertel je hem wat jullie vriendschap voor gevolgen voor jullie heeft. Om je hierbij te helpen maak je eerst apart de vragen van 1. en 2.
Verwerk die vragen en de antwoorden in de brief.
Verraad
Lees blz.153 t/m 166. Hoofdstuk 15
Vriendschap
Bruno en Schmuel hebben veel gemeen. Ze zijn even oud. Ze zijn eenzaam. Houden allebei van voetbal. Ze willen zo graag vrienden worden dat culturele en raciale verschillen er niet meer toedoen.
?