3. Werkwijze

werkwijze

Hier worden de opdrachten uitgelegd. Ook wordt er gesproken over een herinneringenboek . Dit is een document waar jij je gevonden geschiedenis in typt. Het is dit worddocument . Als je hierop klikt krijg je jouw herinneringenboek te zien.

Voordat je echt aan de slag gaat sla je jouw herinneringenboek op.

vink opnieuw aan:

- mijn herinneringenboek

- er verschijnt een venster: kies opslaan

- opslaan bij documenten in het mapje met jouw naam

- sla op onder de naam: mijnherinneringenboek(je eigen naam)bvb. mijnherinneringenboekines. 

Opdracht 1

Maak je herinneringenboek herkenbaar.

Voordat je jouw geschiedenis uitzoekt, moet je eerst je herinneringenboek herkenbaar voor jou maken. In het herinneringenboek zie je een aantal vragen staan, beantwoord deze en voeg er nog aan toe wat je kwijt wilt.

Maak een foto van jezelf om erbij te voegen. Als je op school geen fotocamera hebt neem dan een pasfoto mee van thuis om later in je herinneringenboek te plakken.

Bij opdracht 1 onder bronnen vind je een site waarop je plaatjes kunt zoeken om bij je herinneringenboek te voegen.

 

ZO NU KUN JE ECHT AAN DE SLAG OM

JOUW GESCHIEDENIS UIT  TE ZOEKEN EN VAST TE LEGGEN!

Opdracht 2

Wat betekent je naam?

Onder bronnen bij opdracht 2 vind je sites waarop je naam staat met daarbij de betekenis van je naam.

Deze betekenis schrijf je op in je herinneringenboek.

 

Opdracht 3

Waar ben je geboren?

Waar ben je geboren, zoek op de computer het dorp of de stad waar je bent geboren. Gebruik hiervoor bron 3. Waar woon je nu? Print een satelliet kaart af van de straat waar je nu woont. Die voeg je achteraf toe aan je herinneringenboek. Gebruik hiervoor ook bron 3. Op de kaart die je meebracht, duid je ook je woonplaats aan. 

Wat voor weer was het toen jij geboren werd?

Pak de bron erbij die hierbij hoort.

Bij de bron onder opdracht 4 staat ook beschreven hoe je moet zoeken op deze site.

Heb je dit gedaan, vul dan de tabel in je herinneringenboek in.

 

Opdracht 5

In welk jaargetijde ben jij geboren en wat bloeit er dan?

Weet je uit je hoofd misschien wat er dan bloeit? Typ dit in je herinneringenboek.

Zoek daarna ook in de bron onder opdracht 5 op wat er bloeit en vul je antwoord hiermee aan.

 

Opdracht 6

Wat is jouw eerste herinnering?

Wat kun jij je nog goed herinneren? Hoe oud was je toen ongeveer?

Weet je nog iets wat eerder was? Typ deze herinnering in het herinneringendocument.

Het moet een verhaal worden van minimaal 7 zinnen.

 

 Opdracht 7

Wat wilde je vroeger altijd worden?

Vroeger wilde je vast een spannend beroep hebben.

Wat waren dit voor beroepen en hoe oud was je toen je dit dacht? Wat wil je nu worden?

Typ dit in je herinneringenboek.

 

Opdracht 8

Naar welke liedjes luisterde je vroeger?

In het herinneringenboek kun je invullen naar welke zangers, zangeressen, bands of groepen je vroeger luisterde.

Als je niet meer weet hoe de band heet maar wel het nummer kan je dat ook gewoon invullen.

Of als je de band nog wel weet maar de nummers niet, kun je ook alleen de band invullen.

Bij de eerste bron kan je ook googelen, als je een stuk van het liedje of de groep weet.

 

Opdracht 9

Naar welke kinderprogramma’s keek je vroeger?

In het herinneringenboek kun je invullen naar welke programma’s je vroeger keek.

Weet je niet meer hoe het programma heet? Beschrijf dan waar het over ging. Ook hier kan je weer googelen en zo de juiste naam te zoeken.

Bij opdracht 9 onder bronnen vind je een link naar een site waar word uitgelegd hoe een tekenfilm wordt gemaakt.

 

Opdracht 10

Welk nummer stond er op 1 in de hitparade toen jij werd geboren?

Onder bronnen bij opdracht 10 vind je websites die je hierbij kunnen helpen. 

Als je het nummer hebt gevonden verwerk je dit in je herinneringenboek

Als je het nummer hebt gevonden en je hebt tijd over,

kun je via een andere bron het nummer opzoeken en afluisteren.

 

 Opdracht 11

Wat zijn je vrolijkste en verdrietigste herinneringen?

In het herinneringenboek kun je dit neerzetten.

1 per onderdeel, maar meer mag natuurlijk altijd.

Elke beschreven herinnering moet minimaal uit 7 zinnen bestaan.

Herinneringen zijn persoonlijk, als je ze kwijt wilt denk dan goed na aan wie je ze vertelt.

Onder opdracht 11 bij bronnen vind je een link naar een site waarop je ziet hoe Anne Frank haar herinneringen onthield.

 

Opdracht 12

Wanneer leerde je kruipen, praten of fietsen?

In het herinneringenboek zie je een formulier waarop allemaal vragen staan.

Van dit formulier kan je een kopie aan de juf vragen en meenemen naar huis om het thuis aan je vader, moeder, opa of oma te vragen.

Het is natuurlijk erg leuk om achter deze vragen te komen!

 

Opdracht 13

Wat is het verschil tussen jouw herinneringen en die van je vader, moeder, opa of oma? 

Denk hierbij aan de dingen die je nu tegenkomt zoals een spelcomputer, tv, pc, en winkels. Bedenk hoe dit in de tijd van je vader, moeder opa en oma was. Als je het niet weet kun je deze opdracht ook thuis verder afmaken. Thuis kan je het vragen en dan komen er allemaal verhalen los. Dat is wel heel leuk.

 

Opdracht 14

Hoeveel dagen leef jij eigenlijk al?

Hoe kun je uitrekenen hoelang je al leeft? Reken dit nu voor jezelf uit.

Misschien kun je de bron onder opdracht 14 wel goed gebruiken!

 

Opdracht 15

Maak je herinneringenboek persoonlijk

Maak een leuke voorkant voor jouw herinneringenboek zodat hij echt van jou wordt!

Gebruik hiervoor een leeg A4-blaadje, hier maak je een mooie tekening of knutselwerk op.

Kan je al goed met de computer overweg? Dan mag je ook via de computer een mooi voorblad maken.

Neem er de tijd voor zodat het echt mooi wordt! Al het materiaal ligt ergens in de klas klaar. ?