In tweetallen maak je een werkstuk over een Engelstalige stad.
De docent bepaalt welke tweetal zich gaat verdiepen in welke stad of bepaalt hoe de toewijzing van steden aan tweetallen plaatsvindt.
Je vertelt in het Nederlands, in eigen woorden, over:
1 De geschiedenis van de stad.
(wanneer / door wie gesticht, veroverd, bezet, ridders, Romeinen, oorlog,..)
2 De stad nu.
(ligging, provincie, landschap. klimaat, inwoners, industrie, .........)
3 Opmerkelijk / bekend / beroemd
(dichters, uitvinders, acteurs / actrices, sportmensen, zangers, zangeressen,.....)
4 Vrijetijdsbesteding
(theater, musea, dierentuin, voetbalclub, eten, winkelen,.......)
5 Toeristische informatie
(hoe er naar toe, overnachten, hotel, jeugdherberg, accomodatie, faciliteiten,...)
6 Maak 10 vragen bij jullie werkstuk die jullie zouden stellen als je
docent was en dit moest toetsen.
7 Conclusie
(beide leerlingen geven hun mening over de stad, zou je er naar toe willen, wat
lijkt je leuk, wat spreekt je aan, wat valt je op, wat lijkt je niet leuk...........)
Jullie werkstuk bestaat dus uit 7 hoofdstukken. Schrijf bij elk punt (ongeveer) een pagina, lettergrootte 12.
?