Eens, heel lang geleden kwam de zee tot bijna aan de plek waar nu Brugge is. De graaf van Vlaanderen, een belangrijke edelman, kwam in Brugge wonen en liet daarom een groot versterkt kasteel bouwen, burcht genoemd. Daardoor werd Brugge de belangrijkste stad van Vlaanderen. Doordat de zee toen heel dichtbij was, werd Brugge ook een haven, waar veel boten met grote zeilen vanuit alle landen van Europa binnenvaarden. Er waren veel mensen nodig om in de haven te werken en er werden veel handelshuizen opgericht. Rond de stad werden muren gebouwd en grachten gegraven zodat iedereen zich veilig voelde. Na een tijd werden de muren afgebroken, omdat de stad veiliger werd, maar enkele oude toegangspoorten bleven bestaan. Ook de grachten zijn er nog, zowel rondom de stad als in de binnenstad. Deze kanaaltjes worden reitjes genoemd, naar de rivier de Reie vanwaar ze werd afgeleid... Door de jaren heen trok de zee zich terug en Brugge verloor zijn haven. Vele handelaars trokken weg en er was steeds minder werk. De stad dommelde in als een schone slaapster, tot 150 jaar geleden de eerste toeristen uit Engeland en Frankrijk deze mooie sluimerende stad herontdekten. De oude gebouwen werden gepoetst en helemaal opgeknapt, nieuwe gebouwen werden opgetrokken en nu is Brugge één van de meest geliefkoosde trekpleister geworden voor bezoekers van over de hele wereld...