In Nederland zijn er verschillende wetten ingevoerd die de arbeidsomstandigheden voor werknemers hebben verbeterd.
Opdracht 4a
Combineer de onderstaande wetten met het juiste jaartal van invoering.
1. Arbeidswet | A. 1874 |
2. Arbowet | B. 1919 |
3. Kinderwet | C. 1934 |
4. Veiligheidswet | D. 1983 |
Bron: Context
Opdracht 4b
Neem bij deze vraag als je zelf al werkt, dit werk als uitgangspunt. Anders analyseer je het werk dat iemand anders uit je omgeving doet. Analyseer welke risico’s er zijn op het werk en hoe je risico’s kleiner kunt maken. Analyseer welke rechten en plichten de werknemer heeft en hoe het werkklimaat is.
Maak vervolgens een ‘job-aid’. Een job-aid is een hulpmiddel voor op het werk. In deze opdracht maak je een job-aid , waarin je heel snel kunt zien op welke punten gelet moet worden voor goede en gezonde arbeidsomstandigheden. Wees creatief, maak bijvoorbeeld een poster die op het werk opgehangen kan worden.
Verwerk in jouw job-aid onder andere:
Als je deze begrippen nog niet goed kent, zoek ze dan op. Lever je antwoorden van vraag a en jouw job-aid in bij de docent.
Extra voor de docent:
Laat de leerlingen elkaars job-aid bekijken en discussiëren over de verschillen. Zo leren ze waar anderen aan denken bij goede en gezonde arbeidsomstandigheden.