Doelgroep: onderbouw havo/ vwo
Doel: Uitbreiding van de woordenschat van de leerlingen rondom bovengenoemd thema en het toepassen van het delend lidwoord.
Duur: 2-3 lessen van 50 minuten.
Materiaal: computer (bij voorkeur één per leerling).
.
De nadruk in deze les wordt gelegd op de inductieve aanpak. De leerlingen gaan zelf aan de slag met de webquest (dus: de verdeling van de rollen en taken, het maken van een tijdsplanning, het verwerven van vocabulaire, het maken van een boodschappenlijstje, menukaart, uitnodiging en het schrijven van een verslag over het verloop van de opdracht). De docent fungeert dus enkel als begeleider en niet als docent die voor de klas alles uit staat te leggen.
De opdrachten zijn gericht op een productieve beheersing in schriftelijke inhoudgerichte oefensituaties. Door de leerlingen zelf vocabulaire te laten zoeken zal deze aansluiten bij het niveau van de leerling, meer betekenisvol zijn en te gebruiken in authentieke situaties. Zo zullen de woorden beter onthouden worden, omdat ze in een betekenisvolle context worden geplaatst. Door de verworven vocabulaire tenslotte te koppelen aan de vaardigheid ‘schrijfvaardigheid’ ontstaat er een communicatiegerichte aanpak.
Hierdoor zal de vocabulaire beter beklijven.
Stappen:
- De voorzitter (deze leidt het groepje, de gesprekken, bewaakt de tijd, etc.);
- De notulist (deze maakt aantekeningen en het uiteindelijke logboek, met o.a. de rol- en taakverdeling);
- De materialenbaas (deze zorgt voor de aanlevering van het benodigde materiaal en mailcontact met docent);
.
De leerlingen voeren de taken uit door gebruik te maken van het Internet. Om de leerlingen op weg te helpen worden er onder ‘bronnen’ enkele sites gegeven, die ze kunnen gebruiken. Ook staan er twee vertaalsites vermeld. Het eindresultaat moet in Word worden gemaakt en worden uitgeprint. Dit geldt ook voor het verslag van de notulist. Deze worden samen ingeleverd in een snelhechter.
De beoordeling wordt bepaald door de docent en telt mee als cijfer.
?