1. Lees de casus goed door en noteer de bijzonderheden uit de casus die belangrijk zijn voor de 2 instructies die je gaat schrijven.
2. Bedenk wat je al weet over coeliakie en noteer dit.
3. Bedenk minimaal 10 open vragen die bij je opkomen naar aanleiding van de casus en bij de term coeliakie. Open vragen zijn vragen die beginnen met: wie, wat, waar, hoe, waarom, waardoor, wanneer, welke, op welke wijze, waarmee.
Noteer deze vragen.
4. Ga op zoek naar betrouwbare informatie. Kijk hiervoor ook bij bronnen.
5. Lees de informatie door en beantwoord de vragen die je jezelf gesteld hebt.
6. Order de informatie en kijk nog even goed naar de bijzonderheden die je genoteerd hebt bij stap 1.
7. Maak voor beide instructies een schrijfplan. (inleiding – kern – slot) Noteer in steekwoorden hoe je de informatie in je instructie wilt verwerken.
8. Schrijf de eerste versie van de instructies.
9. Check de instructies op: volledigheid, correctheid (spelfouten!)
10. Laat de instructies controleren door de docent.
11. Maak de definitieve instructie.
Aandachtspunten bij het schrijven van een instructie:
geen achtergrondinformatie, maar to-the-point
handreikingen, niet alles voorkauwen;
beschrijf handelingen stap voor stap
geef aan wat wel en wat niet
gebruik van afbeeldingen (cartoons?) om 'op te leuken'