Gewervelde dieren zijn opgedeeld in:
Mijn voornaam is 'goud' en mijn achternaam is 'vis'
Ik ben een amfibie
Ik ben een zoogdier
Ik ben een reptiel
En ik ben natuurlijk een vogel!
Vissen komen voor in twee soorten.
Zoetwatervissen leven in rivieren.
Zoutwatervissen leven in zee.
Vissen hebben schubben en vinnen.
De schubben van een vis zien er zo uit:
Slangen, schildpadden, hagedissen en krokodillen zijn reptielen. Die kunnen zichzelf niet zo goed warm houden. Daarom wonen ze in gebieden waar het warm is, zoals een woestijn. Bijna alle reptielen leggen eieren.
Er bestaan wel 9800 soorten vogels. Alle vogels hebben vleugels en veren. De struisvogel is groot en kan niet vliegen, de kolibrie is juist een heel kleine vogel.
Vogels kunnen ook met elkaar 'praten', dat doen ze door te zingen. Alle vogels lopen op twee poten en leggen eieren.
Klik hier voor het filmpje van een vogel die niet kan vliegen
Amfibieen kunnen op het land, maar ook in het water leven. Kikkers bijvoorbeeld kunnen zwemmen in het water, maar ook springen op het land. Kikkers leggen veel eieren tegelijk, dat heet kikkerdril. Uit de eitjes komen kleine kikkervisjes, die een staart hebben en in het water leven. Als de kikker groot wordt, verliest hij zijn staart en wordt hij een gewone kikker.
Zoogdieren lijken het meest van alle dieren op de mens. Zoogdieren kunnen zichzelf wel goed warmhouden maar kunnen niet in alle landen leven. Het grootste dier ooit is de blauwe vinvis, dat is een zoogdier. Ook het grootst levende landdier, de olifant, is een zoogdier.
De vacht van zoogdieren bestaat uit haren. De vacht zorgt ervoor dat het dier warm blijft.
Sommige zoogdieren, zoals katten, leven alleen.
De meeste zoogdieren leven in groepen.
Zoogdieren leggen geen eieren.
Klik hier voor de klaaropdracht
?