7. Docentpagina

  1. Het introduceren van het begrip geluid kan met een voorbeeld bijv.

http://www.youtube.com/watch?v=weoGpyvIqP8

De leerlingen werken in een groep van 3.

Het uitvoeren van deze webquest voor leerlingen geeft de leerlingen de mogelijkheid om gestuurd, op eigen gelegenheid informatie te vinden over het onderwerp geluid. 

Leerlingen worden in groepjes van 3 personen gezet en de opdracht wordt verdeeld. Als de leerlingen klaar zijn met de opdracht wisselen de groepen. Zorg ervoor dat in elke groep leerlingen zitten die opdracht 1,2 en 3 hebben uitgezocht. Leerlingen gaan elkaar informeren over de gevonden informatie. Het presenteren van de opdracht is adrandom, elke leerling moet elke opdracht kunnen presenteren. Het product (verslag) wordt individueel beoordeeld en voor de presentatie krijgen de leerlingen een groepscijfer. Alle leerlingen moeten kritisch luisteren naar de presentaties en omdat alle leerlingen de stof beheeersen gaan ze elkaars presentaties mede-beoordelen.

Door elementen als dolfijen, ipods, versterkers etc. in te brengen is getracht het onderwerp dicht bij de leerlingen te brengen. Door deze elementen in de les in te brengen sluit jeaan bij de belevingswereld van de leerlingen en zal de lesstof  de leerlingen meer aanspreken.

Indien een groep sneller is dan de ander groepen, kan desbetrefende groep worden aangestuurt om met het verslag en de verdiepingsopdracht ta gaan maken.Dit zijn individuele producten.

OPDRACHT 1

  1. Wat is een Decibel?  eenheid waarin de sterkte van het geluid in verreweg de meeste gevallen wordt weergegeven
  2. Wat is lawaai?  lawaai is een hard geluid dat niet prettig klinkt
  3. Wat is geluidshinder? geluidshinder is schadelijk voor de gezondheid,
  4. Wanneer is geluid direct schadelijk  voor je gehoor ? geef voorbeelden. Gehoorschade ontstaat als iemand langere tijd wordt blootgesteld aan geluidsniveaus boven 80 dB(A). Vanaf geluidniveaus van 100 dB(A) kan acute gehoorschade optreden
  5. Vanaf welke geluidssterkte is gehoorbescherming verplicht? 80 bD
  6. Wat heb je nodig om geluid te kunnen horen? geluidsbron( stem, luidspreker), tussenstof ( lucht water) en ontvanger (oor of microfoon)
  7. Beschrijf 3 voorbeelden om geluidshinder te voorkomen. isolatie van geluidskamer, geluidschermen langs de weg, stillere wegen door ander asvalt, oordopjes
  8. Zoek uit welke gehoordrempel een vleermuis, hond en mens heeft. vleermuis 100 -100.000 Hz, hond 15 -50.000 Hz,
  9. Zoek nog de gehoorsdrempel bij 3 andere dieren.roodborstje 300 -20.000 Hz en krokodil 20-6000 Hz  en bruinvis 200- 100.000 Hz

OPDRACHT 2

  1. Wat is een geluidsbron? Een geluidsbron is  iets (een voorwerp) wat geluid maakt
  2. Beschrijf de werking van het oor en maak er een tekening van. Filmpje
  3. Hoe snel verplaatst geluid zich in lucht? 340 m/s
  4. Verplaatst geluid zich in lucht net zo snel als in water? Verklaar je antwoord. 1500 m/s grotere snelheid dus sneller
  5. Wat is de formule om de geluidssnelheid te bepalen?  s=v*t
  6. Wat is een echo? Een echo is een akoestisch verschijnsel waarbij geluidsgolven die afkomstig zijn van een bron door een object teruggekaatst worden richting de bron.
  7. Wat is een echolood? Een echolood is een instrument dat gebruikt wordt om vanaf het water de waterdiepte te bepalen. Dit is de afstand tussen de bodem van het betreffende water en de kiel van een schip.
  8. Wat doet een sonarinstallatie? met een sonar of echolood bepaalt men hoe diep de vaargeul is onder een schip. Je kunt er ook een school vissen mee opsporen. Dus conclusie: met sonar gebruikt men echo's om afstanden onder water te bepalen
  9. Leg uit hoe dolfijnen met elkaar communiceren Dolfijnen veel verschillende geluiden maken (dit doen ze met hun blaasgat boven op hun hoofd) :Onderling communiceren dolfijnen met ultrasoon geluid. Voor iedere dolfijn die ze willen roepen hebben ze een ander fluitgeluidje. Dit lijkt op het geven van namen. 

OPDRACHT 3: Toonhoogte en geluidsterkte

  1. Wat is een oscilloscoop? Een oscilloscoop is een meetinstrument dat trillingen zichtbaar maakt
  2. Wat is trillingstijd en de eenheid?  De tijd waarin 1 trilling wordt uitgevoerd ( (T in s)
  3. Wat is frequentie en de eenheid? Aantal trillingen per seconde eenheid hertz (f in Hz)
  4. Wat is de formule van de ferquentie? f=1/T
  5. Welke frequetie kunnen we horen?  Tussen 20 en 20.000 Hz
  6. Wat kunnen we niet horen (waar ligt onze gehoordrempel)? Alles lager dan 20 Hz en hoger dan 20.000 Hz
  7. Hoe ziet  1triltijd eruit?
  8.  Wat is een amplitude? De hoogte van golf
  9. Wat is het verband tussen Amplitude en geluidsterkte?  Hoe groter de amplitude van de geluidstrilling hoe harder het geluid
  10. Wat doet een versterker en een microfoon? Een electrisch signaal wordt omgezet in een geluidssignaal, bij een microfoon gebeurt het omgekeerde.

OPDRACHT 4

rekenopdrachten

  1. Een vliegtuig boven je hoofd hoor je pas na 3 seconden. De geluidsnelheid van lucht is 340 m/s. Hoe hoog vliegt het vliegtuig? s=v*t s=340*3=1020 m
  2. Het onweert en je ziet erst een bliksemflits. Na 3.5 seconden hoor je een knal. Hoever is de onweer bij je vandaan? s=v*t s=3.5*340=1190 m
  3. Een visser zit op zijn boot en ziet een orka uit het water komen. De orka plonst terug in het water. De visser hoort dit na 2 seconden. De duiker vlak onder de boot hoort de plons al na 0.45 s. Bereken de geluidssnelheid in water. s=v*t s=340*2=680 680=v*0.45 v=680/.45=1511 m/s
  4. in een slingerproef gaat het massastukje in 2 sec 4 keer heen en weer. Bereken hoeveel trillingen de slinger in 1 seconde uitvoerd 2/4-0.5 trillingen/sec
  5. wat is dan de ferquentie? f=1/T f=1/0.5=2 hz

OPDRACHT 6

Maak een verslag waarin opdrachten 1 t/m 3 zijn verwerkt.

Zorg voor overzichtelijke tabellen en maak een goed lopend verslag waarbij je gebruik maakt van de antwoorden op de vragen die bij de opdrachten staan.

lever je verslag je logboek en de rekenopdracht in!!!!!

Niveau

2 TL

Grootte van de groepen

 2 personen

Vakgebied

NASK 1

Aantal lessen

2-3

Opbrengst

Ze gaan zelf op zoek naar informatie en elkaar informeren over hun bevindingen. Leerlingen leren samenwerken en zelfstandig leren met behulp van eigen gevonden informatie. Daarnaast krijgen ze de verantwoordelijkheid om de klas te informeren en een toetsvraag op te stellen

Extra materiaal

Logboek

Webquestmaker

Marion Joosting-Veger