3. Werkwijze

Bij opdracht 1- Het Kasboek.

  1. Print een leeg kasboek uit. Bij kasboek vind je een leeg kasboek.
  2. Houd 1 maand bij wat je inkomsten en uitgaven zijn (per kas en per bank).
  3. Bepaal of je geld overhoudt of meer hebt uitgegeven dan je inkomsten.
  4. Stel dat iemand in een bepaalde maand meer uitgeeft dan dat er inkomsten zijn. Geef 3 verschillende manieren hoe een 15-jarige aan geld kan komen om het tekort te dekken.
  5. Wat vind je wel verstandig en wat niet (bij vraag 4)?

Bij opdracht 2- Begroting

  1. Je gaat even dromen over je situatie over 2 jaar. Je zit dan in 5 havo/vwo en krijgt kleed- en zakgeld van je ouders. Misschien heb je ook wel een baantje. Je maakt drie begrotingen voor oktober, november en december 2010.  Denk er ook aan dat je misschien moet sparen voor iets. Kijk voor een voorbeeld bij begroting.
  2. Zet je begrotingen in een overzichtelijk Excel bestand.
  3. Leg zoveel mogelijk posten ook even uit. Bijvoorbeeld als je een baantje hebt, wat voor werk het is enz.
  4. Als je begroting af is maak je 2 cirkeldiagrammen in Excel, één voor je inkomsten en één voor je uitgaven in de maand oktober. Geef je eigen berekening van de waarden (in procenten), die bij het cirkeldiagram horen.

Bij opdracht 3- Schulden
Dit onderdeel mag je samen met iemand anders doen. Je mag de taken verdelen. Zoek op internet bij de gegeven bronnen naar informatie over schulden. Denk daarbij aan:

Schrijf alle informatie die je belangrijk vindt op in eigen woorden (geen knippen en plakken vanaf het internet)Kies daarna een keuzeopdracht, waarbij je je gevonden informatie gebruikt.