Bij de optische gever wordt gebruik gemaakt van halfgeleidermateriaal. De elektrische weerstand van het halfgeleidermateriaal wordt bepaald door de lichtsterkte van de omgeving. De geleiding is evenredig met de lichtsterkte,
dus:
– grote lichtsterkte - grote geleiding
– geringe lichtsterkte - geringe geleiding.
De elektrische weerstand van het materiaal is in het donker dus zeer groot. Dit principe wordt vaak toegepast met behulp van een fotodiode of een fototransistor. De optische sensor in de afbeelding bestaat uit twee LED’s, twee fotodioden en een schijf met sleuven. De schijf met sleuven draait tussen de LED’s en de fotodioden. Als zich een sleuf tussen een LED en een fotodiode bevindt, gaat de fotodiode in geleiding. Doordat de schijf draait, wordt de lichtstraal regelmatig onderbroken. Hierdoor zijn de fotodioden afwisselend geleidend en niet geleidend. Deze afwisseling zorgt voor spanningsimpulsen die naar de schakelunit van de ontsteking gaan.
De optische signaalgever bevindt zich in de verdeler en heeft meer dan 3 aansluitingen.