Er zat hier op school eens een knul
Die had van lyriek* geen benul
Hij schreef een gedicht
Aan zijn geliefde gericht
Zij las het en dacht: Wat een sul
(*Lyriek = gedichten over wat je voelt)
Het gedicht hierboven is een voorbeeld van een LIMERICK,een dichtvorm die een vaste vorm heeft, namelijk altijd 5 regels waarbij vaste woorden rijmen.
Alle limericks hebben een min of meer vast ritme. Als je limericks voorleest, dan lijkt het of ze allemaal op elkaar lijken.
Het lijkt moeilijk om zo'n gedicht met een vaste vorm te maken, maar dat is juist niet zo: als je het eenmaal door hebt (en je krijgt de smaak te pakken), dan schud je de limericks zo uit je mouw.
PROBEER HET MAAR.