We hebben gezien dat grond voor de helft uit vaste delen bestaat. In de vorige opdracht hebben we het organische deel besproken. Nu bespreken we het anorganische (of minerale) deel. Dit is het deel van de grond dat overblijft na verbranding.
De grond die overblijft na verbranding bestaat uit korrels van verschillende grootte.
De kleinste korrels heten klei,
iets groter: leem,
en weer groter: fijn zand,
en weer iets groter: grof zand.
De grootste deeltjes heten grind.
Door grond te zeven met zeven met verschillende maaswijdtes kun je verschillende fracties van elkaar scheiden.

Wat zijn nou precies de korrelgroottes van deze grondsoorten?
Lees hiervoor hoofdstuk 1.1.1 over bodemkundige indeling en maak de opdracht van het werkdocument.