Oppervlakkige grondbewerking

Boeren en tuinders willen voordat er gezaaid kan worden de grond zo goed mogelijk geschikt maken voor de ontkieming van de zaden. Voor het kiemen van zaden is nodig: water en warmte.

Water

Als het niet regent, moeten de zaden capillair (opstijgend) waer kunnen krijgen. Capillair water stijgt wel op in kleine poriën, maar niet in grote poriën. Het water stijgt alleen in vaste grond omdat daar kleine poriën zijn.

Wat betekenen de pijltes in bovenstaande tekening?

Warmte

 

 

De zon warmt losse grond veel gemakkelijker op dan vaste grond. Om zaden vocht en warmte te geven, maak je een zaaibed. Je maakt dan van het bovenste laagje losse grond. Dit noemen we oppervlakkige grondbewerking. Daarna kun je gaan zaaien. Als het goed lukt ziet het er zo uit:

1. verkruimelrol    2. cultivatortand

De zaden krijgen nu zowel vocht áls warmte.

Als het niet lukt ziet het er zo uit:

De werkdiepte tijdens het zaaiklaar maken is niet overal gelijk. Sommige zaden krijgen geen vocht en deze kiemplantjes zullen doodgaan.