Opdracht 1
Het doel van deze opdracht is dat je je voorkennis over psychische problemen opfrist.
Beantwoord de volgende vragen naar eigen inzicht.
1. Iedereen heeft psychisch (geestelijk) wel eens een probleem, maar dan heb je nog geen psychiatrische ziekte. Wat is volgens jou het onderscheid tussen psychische problemen die iedereen wel eens heeft en een psychiatrische aandoening?
2. Ken je enkele psychiatrische ziekten?
3. Denk je dat mensen kunnen genezen van een psychische aandoening?
4. Waar kunnen mensen met psychische problemen terecht?
5. Er is verschil tussen een psycholoog en een psychiater. Weet je wat dat verschil is?
6. De Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) doet veel voor mensen met psychische problemen. Heb je enig idee wat ze zoal doen?
7. Denk je dat mensen met schizofrenie (gespleten persoonlijkheid) gewoon in de maatschappij kunnen functioneren?
8. En mensen met een dwangstoornis, zoals smetvrees waardoor ze bijvoorbeeld steeds hun handen willen wassen?
Opdracht 2
Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit thema kent.
Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door:
· het begrip in eigen woorden te formuleren;
· een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast.
9. Psyche
10. Geestelijke Gezondheidszorg
11. Psychiatrie
12. Psychische aandoening
13. DSM
14. DSM-IV
15. Multi-axiale codering
16. Psychosociale factoren
17. Aanlegfactoren
18. Organische factoren
19. Gesprekstherapie
20. Gedragstherapie
21. Cognitieve therapie
22. Dramatherapie
23. Exposure
24. Psychotherapie
25. Psychomotorische therapie
26. Beeldende therapie
27. Cognitieve educatieve therapie
28. Ontspanningstechnieken
29. Meditatie
30. Zelfhypnose
31. Eye Movement Desensitization and Reprocessing
32. Elektroshocktherapie
33. Lichttherapie
34. Neurotische problemen
35. Psychotisch
36. Depressiviteit
37. Depressie
38. Manische depressiviteit
39. Manie
40. Schizofrenie
41. Hallucinaties
42. Wanen
43. Psychose
44. Paranoïde
45. Paranoia
46. Stemmingsstoornissen
47. Impulscontrole
48. Somatoforme stoornissen
49. Mutisme
50. Abasie
51. Dementie
52. Degeneratieve ziekte
53. Alzheimer
54. Korsakov
55. Gedragsproblemen
56. Fobie
57. Agrofobie
58. Sociale fobie
59. Specifieke fobie
60. Dwanghandelingen
61. Dwanggedachten
62. Dwangstoornis
63. Angststoornissen
64. Paniekstoornis
65. Posttraumatische stresstoornis
66. Trauma
67. Traumatische ervaring
68. Affectvervlakking
69. Katatoon
70. Multidisciplinaire Richtlijn schizofrenie
71. Persoonlijkheidsstoornis
72. Borderline persoonlijkheidssstoornis
73. Verlatingsangst
Lees de tekst over het ontstaan van psychische problemen in 18.3 en beantwoord de volgende vragen.
74. Welke van de drie factoren: psychosociale factor, aanlegfactor en organische factor hoort of horen bij de volgende begrippen?
· Relatie met de ouders
· Verstandelijke beperking
· Een auto-ongeluk
· Lichamelijke beperking
· Werkloosheid
· Menstruatiecyclus
· Neiging tot depressiviteit
Opdracht 4
Lees de tekst over de indeling van psychische problemen in 18.4 en onderstaande case en beantwoord de volgende vragen.
Case
In de groepspraktijk van psychiater Van den Bosch komen patiënten met psychische problemen. Zo is Herman een schizofrene patiënt, Nico heeft een gokprobleem, Fatima heeft Borderline, Jelle heeft door zijn psychische problemen een maagzweer gekregen, Henk heeft Korsakov, Marga is manisch-depressief en Cynthia is overbezorgd en altijd nerveus.
75. Welke stoornis heeft elke patiënt?
Opdracht 5
Lees de tekst over angststoornissen in 18.5.1 en beantwoord de volgende vragen.
Waar of niet waar? Leg uit waarom iets niet waar is.
76. Bij hyperventilatie ga je heel oppervlakkig ademhalen waardoor je niet voldoende zuurstof krijgt.
77. Ik heb last van een sociale fobie, daarom durf ik de straat niet over te steken.
78. Ik ben laatst zo erg geschrokken van een harde knal dat ik sindsdien erg schrik als ik weer een knal hoor. Ik denk dat ik een posttraumatische stresstoornis heb.
Opdracht 6
Hoe zit dat? Lees de tekst over dwangstoornissen in 18.5.2 en beantwoord de volgende vraag.
79. Kun je uitleggen wat een dwanggedachte met een dwanghandeling te maken heeft?
Opdracht 7
Lees de tekst in 18.5.3 over de behandeling en beantwoord de volgende vraag.
80. Welke behandelmethode voor angst- en dwangstoornissen wordt veel gebruikt? Leg uit hoe die werkt.
Opdracht 8
Lees de tekst over schizofrenie in 18.6 en beantwoord de volgende vragen.
81. Wat heeft schizofrenie met de zintuigen te maken?
82. Welke van onderstaande symptomen kunnen belangrijke symptomen van schizofrenie zijn?
· Angst
· Vervlakking van emoties
· Stemmen horen
· Onrust
· Grote activiteit
· Vreemd en verward praten
· Verminderde belangstelling
·