Casus 2: Specifieke begeleidingssituaties

Tijdens het behandelen van thema 8 uit het boek methodisch begeleiden komende volgende onderwerpen aanbod:

Opdracht 1

 

Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit thema kent.

 

Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door:

·  het begrip in eigen woorden te formuleren;

·  een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast.

 

1.    Vriendschap

2.    Relatie

3.    Intimiteit

4.    Lichamelijke intimiteit

5.    Geestelijke intimiteit

6.    Seksuele intimiteit

7.    Ongewenste intimiteit

8.    Seksualiteit

9.    SOA

Opdracht 2

Lees de tekst over vriendschap en intimiteit in 8.3 en 8.3.1 en beantwoord de volgende vragen.

10. Welke van de genoemde functies is het belangrijkste in het spel van Fatima en Esmeralda in 8.3.1? Leg uit waarom.

11. Lees de volgende situatie. Deel de mensen die hierin genoemd worden in volgens de cirkels onder ‘Sociaal netwerk’.

Situatie

Hanna heeft alleen nog haar vader, Rolf. Haar broers Henk en Jan zijn het huis al uit. Vaak komt een verre tante op bezoek, Loes. Met haar heeft Hanna een goed contact en ze loggert wel eens bij haar. Ze beschouwt haar een beetje als haar moeder en identificeert zich met haar. In het weekend gaat ze vaak uit met Layla en Ineke. Maar ook daarnaast brengt zij veel tijd met hen door. Ze deelt haar diepste geheimen met hen. Ze gaan in het weekend naar de discotheek waar zij meestal Zafirah, Tarik en Dennis ontmoeten waar ze de verdere avond mee doorbrengen. Deze zitten op dezelfde school als zij. Soms zien ze in de discotheek  Ilse en Miranda ook. Die kent Hanna van de supermarkt waar zij op vrijdagavond en zaterdag werkt.

12. Geef aan waarom deze indeling goed is.

Opdracht 3

Lees de tekst over ongewenste intimiteit in 8.3.3 en tip 6 in de praktijk en maak de volgende opdracht.

13. Bedenk 2 voorbeelden van ongewenste intimiteiten die niet op seksueel gebied liggen en leg uit waarom het om ongewenste activiteiten gaat.

Opdracht 4

 

Je leert een plan van aanpak maken voor het omgaan met een verlieservaring.

 

Lees de tekst over belangrijke gebeurtenissen in 8.5 tot en met 8.5.3 en de tips in de praktijk. Lees de situatie en maak de opdracht. Ga voor deze opdracht met drieën bij elkaar zitten.

 

Situatie

Op de naschoolse opvang hangt een bedrukte sfeer. De vader van Murat van 10 ligt op sterven na een lang ziekbed. De groep heeft steeds met Murat meegeleefd. Nu is Murat er niet. Hij is bij zijn vader. De groep heeft het er moeilijk mee. Sommigen zitten bij elkaar en praten erover. Anderen proberen ‘normaal’ te doen en spelen. Om 16.30 uur komt het bericht door dat de vader van Murat om 12.00 ’s middags is overleden.

 

1.    Bedenk met elkaar een plan hoe je de kinderen op dit moment en de komende tijd op gaat vangen. Ga bij dit plan uit van de fasentheorie van Elisabeth Kübler-Ross.

2.    Trek uit dit plan een aantal belangrijke aandachtspunten voor de praktijk.