Casus 5:Mensen met psychische problemen

Opdracht 1

 

Het doel van deze opdracht is dat je je voorkennis over psychische problemen opfrist.

 

Beantwoord de volgende vragen naar eigen inzicht.

 

1.    Iedereen heeft psychisch (geestelijk) wel eens een probleem, maar dan heb je nog geen psychiatrische ziekte. Wat is volgens jou het onderscheid tussen psychische problemen die iedereen wel eens heeft en een psychiatrische aandoening?

2.    Ken je enkele psychiatrische ziekten?

3.    Denk je dat mensen kunnen genezen van een psychische aandoening?

4.    Waar kunnen mensen met psychische problemen terecht? 

5.    Er is verschil tussen een psycholoog en een psychiater. Weet je wat dat verschil is?

6.    De Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) doet veel voor mensen met psychische problemen. Heb je enig idee wat ze zoal doen?

7.    Denk je dat mensen met schizofrenie (gespleten persoonlijkheid) gewoon in de maatschappij kunnen functioneren?

8.    En mensen met een dwangstoornis, zoals smetvrees waardoor ze bijvoorbeeld steeds hun handen willen wassen?

  

 

Opdracht 2

 

Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit thema kent.

 

Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door:

·  het begrip in eigen woorden te formuleren;

·  een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast.

 

 

9.    Psyche

10. Geestelijke Gezondheidszorg

11.  Psychiatrie

12. Psychische aandoening

13. DSM

14. DSM-IV

15. Multi-axiale codering

16. Psychosociale factoren

17. Aanlegfactoren

18. Organische factoren

19. Gesprekstherapie

20. Gedragstherapie

21. Cognitieve therapie

22. Dramatherapie

23. Exposure

24. Psychotherapie

25. Psychomotorische therapie

26. Beeldende therapie

27. Cognitieve educatieve therapie

28. Ontspanningstechnieken

29. Meditatie

30. Zelfhypnose

31. Eye Movement Desensitization and Reprocessing

32. Elektroshocktherapie

33. Lichttherapie

34. Neurotische problemen

35. Psychotisch

36. Depressiviteit

37. Depressie

38. Manische depressiviteit

39. Manie

40. Schizofrenie

41. Hallucinaties

42. Wanen

43. Psychose

44. Paranoïde

45. Paranoia

46. Stemmingsstoornissen

47. Impulscontrole

48. Somatoforme stoornissen

49. Mutisme

50. Abasie

51. Dementie

52. Degeneratieve ziekte

53. Alzheimer

54. Korsakov

55. Gedragsproblemen

56. Fobie

57. Agrofobie

58. Sociale fobie

59. Specifieke fobie

60. Dwanghandelingen

61. Dwanggedachten

62. Dwangstoornis

63. Angststoornissen

64. Paniekstoornis

65. Posttraumatische stresstoornis

66. Trauma

67. Traumatische ervaring

68. Affectvervlakking

69. Katatoon

70. Multidisciplinaire Richtlijn schizofrenie

71. Persoonlijkheidsstoornis

72. Borderline persoonlijkheidssstoornis

73. Verlatingsangst


Opdracht 3

 

Lees de tekst over het ontstaan van psychische problemen in 18.3 en beantwoord de volgende vragen.

 

74. Welke van de drie factoren: psychosociale factor, aanlegfactor en organische factor hoort of horen bij de volgende begrippen?

·        Relatie met de ouders

·        Verstandelijke beperking

·        Een auto-ongeluk

·        Lichamelijke beperking

·        Werkloosheid

·        Menstruatiecyclus

·        Neiging tot depressiviteit

 

 

Opdracht 4

 

Lees de tekst over de indeling van psychische problemen in 18.4 en onderstaande case en beantwoord de volgende vragen.

 

Case

In de groepspraktijk van psychiater Van den Bosch komen patiënten met psychische problemen. Zo is Herman een schizofrene patiënt, Nico heeft een gokprobleem, Fatima heeft Borderline, Jelle heeft door zijn psychische problemen een maagzweer gekregen, Henk heeft Korsakov, Marga is manisch-depressief en Cynthia is overbezorgd en altijd nerveus.

 

75. Welke stoornis heeft elke patiënt?

 

 

Opdracht 5

 

Lees de tekst over angststoornissen in 18.5.1 en beantwoord de volgende vragen.

Waar of niet waar? Leg uit waarom iets niet waar is.

 

76. Bij hyperventilatie ga je heel oppervlakkig ademhalen waardoor je niet voldoende zuurstof krijgt.

77. Ik heb last van een sociale fobie, daarom durf ik de straat niet over te steken.

78. Ik ben laatst zo erg geschrokken van een harde knal dat ik sindsdien erg schrik als ik weer een knal hoor. Ik denk dat ik een posttraumatische stresstoornis heb.

 

 

Opdracht 6

 

Hoe zit dat? Lees de tekst over dwangstoornissen in 18.5.2 en beantwoord de volgende vraag.

 

79. Kun je uitleggen wat een dwanggedachte met een dwanghandeling te maken heeft?

 

 

Opdracht 7

 

Lees de tekst in 18.5.3 over de behandeling en beantwoord de volgende vraag.

 

80. Welke behandelmethode voor angst- en dwangstoornissen wordt veel gebruikt? Leg uit hoe die werkt.

 

 

Opdracht 8

 

Lees de tekst over schizofrenie in 18.6 en beantwoord de volgende vragen.

 

81. Wat heeft schizofrenie met de zintuigen te maken?

 

82. Welke van onderstaande symptomen kunnen belangrijke symptomen van schizofrenie zijn?

·        Angst

·        Vervlakking van emoties

·        Stemmen horen

·        Onrust

·        Grote activiteit

·        Vreemd en verward praten

·        Verminderde belangstelling

·