Thermiseren van de melk
Zo snel mogelijk na de ontvangst wordt de rauwe melk gethermiseerd. Door deze hittebehandeling kun je de melk wat langer als een buffervoorraad opslaan.
Je kunt niet alle melk die met de RMO wordt aangevoerd, direct verwerken. De rauwe melk is op de boerderij gewoonlijk al 1 à 3 dagen gekoeld opgeslagen bij 3 à 5 °C. Om deze melk op de zuivelfabriek nog wat langer als buffervoorraad te kunnen bewaren, moet je hem eerst thermiseren. Thermiseren is een proces waarbij je
de melk in een warmtewisselaar (platenpasteur) kort verhit (5 sec op 65 °C).
Deze tijd/temperatuurcombinatie is voldoende om bijna alle besmettingsbacteriën te doden. In de koelsectie van de warmtewisselaar koel je de melk vervolgens af tot 4 °C. Nu pas is de melk geschikt om wat langer als buffervoorraad te worden opgeslagen.
Werking van de platenpasteur
Een platenpasteur is opgebouwd uit een frame met daarin een aantal sets met platen. Het frame schroef je dicht, waardoor de platen op een korte afstand van elkaar komen te staan en zo een reeks kamers vormen. De melk en het verwarmingsmedium stromen nu om en om door de kamers. Bovendien zijn beide stromen tegengesteld van richting. Door de tegenstroom krijg je een hoger energierendement.
Figuur 1-25: Een platenwarmtewisselaar.
Een platenpasteur heeft vier secties:
1 het regeneratief;
2 de verhitter;
3 de duurverhitter;
4 de koeler.
Voor een hoog energierendement verwarm je in de eerste sectie - het regeneratief - koude melk van 4 °C voor met een tegenstroom van de verhitte melk die afkomstig is uit de duurverhitter. In het regeneratief koel je de verhitte melk uit de duurverhitter af