ontwerpen van een parcours

de parcoursbouwer aan het werk

Als je een parcours gaat ontwerpen moet je rekening houden met de volgende dingen:

Parcoursschets

Startlijn: tussen de 6 en 25 meter voor de eerste hindernis

Finishlijn: tussen de 15 en 25 meter na de laatste hindernis ( bij overdekte accomodatie minimaal 10 meter na de laatste hindernis )

Deze worden (net als de hindernissen ) aangegeven door een witte vlag links en een rode vlag rechts.

 

Tabel

 

Barrage

De hindernissen van de barrage mogen alleen verhoogd en verbreed worden tot de maximale hoogte en breedte als de deelnemers aan de barrage geen springfouten hadden in het basis parcours. Als er in het originele parcours een of meerdere combinatie- sprongen zaten, moet er in de barrage ook minstens een combinatie opgenomen worden. De volgorde waarin de hindernissen gesprongen moeten worden, mag veranderd worden. Er mogen bij de barrage maximaal twee enkelvoudige hindernissen aan het parcours worden toegevoegd. Deze hindernissen moeten dan wel al opgebouwd staan tijdens het verkennen van het parcours.

De barrage moet minstens bestaan uit 6 hindernissen (de dubbelsprong wordt als 1 hindernis geteld).

 

 

Schetsen parcourstekening

Let vooral op:

 

Sloot in een parcours

In een L- parcours kan een sloot het beste als laatste hindernis richting de uitgang gesprongen worden.In de M- en Z- klassen kan de sloot het best op 23.50 of 24 m na een steilsprong gebouwd worden.

 

 

In de bestanden hieronder kun je voorbeelden zien van parcoursen.

1. B klassiek

2. B klassiek

3. B klassiek

4. L klassiek

5. L klassiek

6. M klassiek

7. Z en ZZ

8. L 2-fasen

9. L jachtparcours

10. M jachtparcours