Intro

Bij een akkerbouwer ga je een perceel bouwland klaarmaken om er te kunnen zaaien. Je noemt dit zaaiklaar maken. Je overlegt met je begeleider welke machine je voor deze activiteit gaat gebruiken. Je maakt de machine gebruiksklaar en rijdt veilig over de weg naar het perceel van de klant. Je overlegt daar met de eigenaar welk gewas er gezaaid gaat worden en hoe diep en fijn het zaaibed moet zijn. Je begint de grondbewerking en bekijkt na enkele tientallen meters wat het resultaat van de bewerking is. Je past de diepte, het toerental of de rijsnelheid aan. De volgende werkgang controleer je nog een keer of het resulaat goed is. Zo nodig overleg je met de akkerbouwer. Op de afbeelding zie je het bewerkte en nog niet bewerkte perceel naast elkaar. Als het resultaat goed is, ga je  verder met de bewerking van de grond. Je bewerkt eerst het perceel en als laatste de kopakkers. Bij het bewerken zorg je ervoor dat je de werkgangen goed op elkaar laat aansluiten. Als je klaar bent, maak je de machine en de banden van de trekker grofweg schoon. Daarna rijd je terug naar het loonbedrijf, maak je de machine nauwkeurig schoon, en smeer je hem zo nodig door. Dan plaats je de machine terug op zijn plaats en koppel je de trekker af.