Als het gras voldoende droog is, kan het geperst of opgeladen worden. Hiervoor moet het gras op een wiers gelegd worden. Dit doe je met een cirkelhark met één, twee, drie of vier elementen.
Je koppelt de hark aan de trekker. Let erop dat er geen tanden gevaarlijk buiten de machine steken, voordat je de weg opgaat. Ook de hoogte van de machine houd je goed in de gaten. Natuurlijk controleer je voordat je weggaat of er geen tanden los zitten of ontbreken. Ook controleer je of de machine voldoende gesmeerd is.
Bij het perceel klap je de machine uit en ga je volgens een logische routing te werk. Je kiest het juiste toerental. Dan stel je de machine zo af dat al het gras wordt opgeraapt en de machine zo min mogelijk met de tanden door de grond gaat. Bij het afstellen let je goed op de veiligheid.
Tijdens het harken van een perceel weet je precies hoe de wiers (rug, zwad of duin) moet liggen. Dit is vooral op de kopeinden van een perceel belangrijk. De pers, opraapwagen of hakselaar kan het gewas dan gemakkelijk oprapen.
Terug op het bedrijf blaas je met lucht het ergste vuil van de machine. Je smeert de machine door. Als je klaar bent, zet je de hark gebruiksklaar terug in de stalling.
Je vult ten slotte de werkbon in.